Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:202:2024:10 Extra salaris- en verblijfkosten verplegend personeel tijdens vakantie en uitgaven voor specifieke zorgkosten

Aanleiding

Belastingplichtige is meervoudig complex gehandicapt. Belastingplichtige heeft een indicatie op basis van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) en verblijft op basis hiervan in een Wlz-instelling. De verpleging en verzorging in de Wlz-instelling vinden plaats op voorschrift en onder begeleiding van een arts.

De Wlz-instelling heeft een collectieve bewonersvakantie georganiseerd waaraan belastingplichtige heeft deelgenomen. Tijdens deze vakantie gaat extra verplegend en verzorgend personeel mee. De Wlz-instelling heeft de kosten van deze vakantie aan belastingplichtige in rekening gebracht. Op de factuur aan belastingplichtige staan onder andere de salaris- en verblijfskosten van verplegend en verzorgend personeel. Daarnaast staan op de factuur diverse andere kosten die voor de belastingplichtige zijn gemaakt (zoals uitgaven voor busvervoer, vakantiegeld, huur en verzekeringen). Belastingplichtige heeft de factuur in zijn geheel niet vergoed gekregen.

Vraag

Zijn de kosten van het verplegend en verzorgend personeel tijdens de collectieve bewonersvakantie, zoals salaris- en verblijfskosten, aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten?

Antwoord

De salariskosten van het verplegend en verzorgend personeel komen voor zover sprake is van verpleging en verzorging als bedoeld in de Wlz voor aftrek in aanmerking aangezien sprake is van genees- en heelkundige hulp. De verblijfskosten van dit verplegend en verzorgend personeel zijn eveneens aftrekbaar als genees-en heelkundige hulp, omdat deze kosten onderdeel zijn van de kostprijs van het verplegend en verzorgend personeel.

NB: De overige in rekening gebrachte kosten in verband met de vakantie van de belastingplichtige (uitgaven voor busvervoer, vakantiegeld, huur en verzekeringen) vallen niet onder de limitatief opgesomde categorieën in artikel 6.17, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) en kunnen derhalve niet in aftrek worden gebracht.

Beschouwing

Wettelijk kader

Op grond van artikel 6.1 Wet IB 2001 is de persoonsgebonden aftrek het gezamenlijke bedrag van de in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende persoonsgebonden aftrekposten. Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden op grond van artikel 6.1, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001 aangemerkt als persoonsgebonden aftrekposten. Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden op grond van artikel 6.1, derde lid, Wet IB 2001 alleen in aanmerking genomen als de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van die uitgaven.

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 zijn uitgaven voor specifieke zorgkosten de uitgaven die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen. In artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 wordt toegelicht wat wordt verstaan onder genees- en heelkundige hulp.

Drukkende uitgaven en redelijkerwijs gedrongen kunnen voelen

Allereerst moet worden bepaald of sprake is van drukkende kosten in de zin van artikel 6.1, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Drukken betekent dat belastingplichtige deze uitgaven uit eigen middelen heeft betaald zonder verhaalsmogelijkheden op derden. Belastingplichtige heeft geen vergoeding ontvangen voor de door de Wlz-instelling in rekening gebrachte vakantie. Tenzij een derde deze uitgaven vergoedt, drukken de uitgaven ter zake van het verplegend en verzorgend personeel op belastingplichtige.

Vergoeding is onder andere mogelijk vanuit de Wlz, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo), door de zorgverzekeraar of vanuit een fonds. Gelet hierop bestaat de mogelijkheid dat de zorg tijdens de vakantie (gedeeltelijk) wordt vergoed. In dat geval drukken de kosten niet.

Daarnaast worden de uitgaven voor specifieke zorgkosten op grond van artikel 6.1, derde lid, Wet IB 2001 enkel in aanmerking genomen als de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van die uitgaven. In de onderhavige casus bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat aan deze voorwaarde niet wordt voldaan.  

NB: Indien belastingplichtige in verband met de zorg tijdens zijn vakantie een eigen bijdrage inzake de Wlz of Wmo dient te betalen, dan kan deze eigen bijdrage op grond van artikel l 6.18, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 niet in aftrek worden gebracht.

Uitgaven wegens ziekte of invaliditeit

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, aanhef, Wet IB 2001 moeten de uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn gedaan vanwege ziekte of invaliditeit. Er is sprake van ziekte/invaliditeit aangezien belastingplichtige meervoudig gehandicapt is. De uitgaven voor het verplegend en verzorgend personeel dat meegaat op vakantie worden gemaakt vanwege ziekte of invaliditeit van de belastingplichtige.

Genees- en heelkundige hulp

Als sprake is van drukkende kosten die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan, is van belang of ter zake van de verpleging en de verzorging sprake is van genees- en heelkundige hulp als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Om hierover te kunnen spreken dient op grond van artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 sprake te zijn van een behandeling door een arts, een behandeling door een paramedicus op voorschrift en onder begeleiding van een arts of een behandeling door een aangewezen paramedicus.

Hoewel niet direct duidelijk is dat sprake is van een van de categorieën van artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001, is zowel vóór als ná de invoering van artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 de lijn in de jurisprudentie dat opnamekosten van verblijf, verpleging en verzorging in verband met ziekte of invaliditeit in een ziekenhuis of Wlz (voorheen AWBZ)-instelling kwalificeren als genees- en heelkundige hulp. Indien sprake is van opname in een niet Wlz-instelling/geen ziekenhuis dan is de zorgcomponent, o.a. verpleging en verzorging, te kwalificeren als genees- en heelkundige hulp voor zover de verpleging en verzorging gelijk is te stellen met de verpleging en verzorging in een Wlz-instelling of een ziekenhuis (zie bijvoorbeeld HR 5 april 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1551 en Rb. Zeeland-West-Brabant 13 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2539).

Aangezien belastingplichtige op een collectieve bewonersvakantie gaat met de Wlz-instelling, zal tijdens deze vakantie dezelfde medische verpleging en verzorging worden verleend als in de instelling. De verpleging of verzorging die tijdens de collectieve bewonersvakantie wordt verleend, is daarom eveneens aan te merken als genees- en heelkundige hulp.

Verblijfskosten kwalificeren in het algemeen niet als uitgaven voor specifieke zorgkosten, omdat deze niet onder de limitatieve opsomming van artikel 6.17 Wet IB 2001 vallen. Echter zal het verblijf van het verplegend en verzorgend personeel bij een collectieve bewonersvakantie onderdeel zijn van de kostprijs van het verplegend en verzorgend personeel. Om ervoor te zorgen dat het verplegend en verzorgend personeel op de vakantiebestemming zorg kan leveren aan de deelnemers van de collectieve bewonersvakantie, zal voor het verplegend en verzorgen personeel ook moeten worden voorzien in vervoer naar de vakantiebestemming, onderdak en eten en drinken. Daarom zijn in dit geval de kosten van het verplegend en verzorgend personeel aftrekbaar als genees- en heelkundige hulp.

Deze lijn blijkt tevens uit onderdeel 3.12 van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 21 januari 2010, nr. DGB2010/372M (Stcrt. 2010, 1307). Hierin wordt aangegeven dat belastingplichtige de extra salariskosten en extra kosten van verblijf voor verplegend en/of medisch personeel die aan hem in rekening zijn gebracht als gevolg van de collectieve bewonersvakantie, als specifieke zorgkosten in aanmerking kan nemen. Dit onderdeel is ingetrokken bij het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 4 april 2013, nr. BLKB2013/473M (Stcrt. 2013, 9571), omdat het onderdeel een voorlichtend karakter had en geen beleid bevatte. Zodoende geldt deze uitleg nog steeds.

Gelet op de lijn uit de jurisprudentie en het hiervoor genoemde beleidsbesluit, kunnen de salariskosten van het verplegend en het verzorgend personeel voor zover sprake is van verpleging en verzorging in de zin van de Wlz in aftrek worden gebracht als genees- en heelkundige hulp. De verblijfskosten zijn in dat geval eveneens aftrekbaar als genees-en heelkundige hulp, omdat deze onderdeel zijn van de kostprijs.

Overige kosten

De overige in rekening gebrachte kosten in verband met de vakantie van de belastingplichtige (zoals de uitgaven voor busvervoer, vakantiegeld, huur en verzekeringen) vallen niet onder de limitatief opgesomde categorieën in artikel 6.17, eerste lid, Wet IB 2001 en kunnen derhalve niet in aftrek worden gebracht.

Deel deze pagina

Op deze pagina