Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:202:2024:37 Fiscaal partnerschap met au pair

Aanleiding

De belastingplichtige is gescheiden. Hij woont alleen met zijn minderjarige kinderen en deze zijn allemaal ingeschreven op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen (hierna: BRP). Voor de opvang en zorg van zijn kinderen maakt hij gebruik van ondersteuning door een meerderjarige au pair uit het buitenland. Er is sprake van een zogenoemde au pair overeenkomst die voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in de toepasselijke wet- en regelgeving. De au pair verblijft in de woning van de belastingplichtige en de kinderen en staat ook op dat adres ingeschreven in de BRP. De belastingplichtige verstrekt kost en inwoning aan de au pair, betaalt een maandelijks bedrag aan zakgeld en verstrekt een vergoeding voor een taalcursus. In ruil daarvoor verricht de au pair ondersteuning in de huishouding en in de zorg voor de kinderen.

De belastingplichtige doet een verzoek om niet te worden aangemerkt als fiscaal partner van de au pair.

Vraag

Is sprake van fiscaal partnerschap tussen de belastingplichtige en de
au pair op grond van artikel 1.2, eerste lid, aanhef en onderdeel e, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)?

Antwoord

Nee, in casu is geen sprake van fiscaal partnerschap tussen de belastingplichtige en de au pair. In de eerste plaats kan een au pair overeenkomst worden aangemerkt als een schriftelijke huurovereenkomst. Daarnaast stelt de belastingplichtige op zakelijke gronden woonruimte ter beschikking aan de au pair. Verder heeft de belastingplichtige een verzoek ingediend om niet te worden aangemerkt als fiscaal partner van de au pair. Daarmee voldoet de belastingplichtige aan de uitzondering als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, aanhef en onderdeel e, Wet IB 2001.

Beschouwing

Op grond van artikel 1.2, eerste lid, aanhef en onderdeel e, Wet IB 2001 wordt onder partner mede verstaan degene die op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de BRP en waarbij op dat woonadres tevens een minderjarig kind van ten minste een van beiden staat ingeschreven, behoudens ingeval de belastingplichtige een verzoek indient om niet als partner aangemerkt te worden. In dit verzoek moet de belastingplichtige middels een schriftelijke huurovereenkomst doen blijken dat een van beiden op zakelijke gronden een deel van de woning huurt van de ander of dat beiden op zakelijke gronden een gedeelte van de woning huren van een derde.  

Huur en huurovereenkomst

Artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 spreekt over huurovereenkomst. Er wordt vermeld dat bij ministeriƫle regeling nadere voorwaarden aan een huurovereenkomst kunnen worden gesteld, maar hieraan is geen invulling gegeven. In de inkomstenbelasting is geen definitie van het begrip huurovereenkomst opgenomen. Daarom kan worden gekeken naar het civiele recht. De parlementaire geschiedenis geeft geen aanleiding voor een andere interpretatie (Kamerstukken II 2011/12, 33 004, nr. 3, p. 32).

In het civiele recht wordt het begrip huur beschreven in artikel 7:201, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Hierin staat dat de verhuurder zich verbindt aan de huurder een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te stellen en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.

Au pair overeenkomst

Een au pair is een buitenlandse jongvolwassene die in het kader van culturele uitwisseling tijdelijk (maximaal 12 maanden) in Nederland verblijft. De regels omtrent het au pairschap vinden hun grondslag in de Vreemdelingenwet 2000 en de Wet arbeid vreemdelingen. Kort gezegd mag een au pair enkel ondersteunend en licht werk verrichten en daartegenover staat een culturele ervaring, kost en inwoning en zakgeld. Op grond van de au pair overeenkomst wordt aan de au pair (een deel van) de woning ter beschikking gesteld. In ruil voor het ter beschikking stellen van de woning verricht de au pair werkzaamheden. Dit voldoet aan de omschrijving van het begrip tegenprestatie als bedoeld in artikel 7:201, eerste lid, BW. De au pairovereenkomst zoals in deze casus bevat de essentialia van een huurovereenkomst en kan om die reden als zodanig worden aangemerkt. Voor de kwalificatie van een huurovereenkomst is de naamgeving namelijk niet bepalend. Er is daarom sprake van een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001.

Zakelijke gronden

De au pair verricht lichte huishoudelijke werkzaamheden en helpt mee bij de zorg voor de kinderen. Voor het verrichten van haar werkzaamheden is het noodzakelijk dat de au pair in de woning aanwezig is. Daardoor wordt aan haar op zakelijke gronden woonruimte ter beschikking gesteld.

Conclusie

Zoals hierboven is vermeld, bevat de au pairovereenkomst de essentialia van een huurovereenkomst en kan de au pairovereenkomst om die reden als zodanig worden aangemerkt. De woonruimte wordt daarnaast op zakelijke gronden ter beschikking gesteld aan de au pair. Hierdoor wordt voldaan aan de uitzondering als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, aanhef en onderdeel e, Wet IB 2001. Dit betekent dat geen sprake is van fiscaal partnerschap tussen de belastingplichtige en de au pair aangezien de belastingplichtige een verzoek om niet als zodanig te worden aangemerkt, heeft ingediend.

NB: Rechtbank Midden-Nederland heeft eerder geoordeeld dat een au pairovereenkomst niet kan worden aangemerkt als huurovereenkomst (Rb. Midden Nederland 25 april 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:3285). De rechter hanteert hier een strikte uitleg van het begrip huurovereenkomst. Nu er in de inkomstenbelasting geen fiscale definitie is opgenomen van het begrip huurovereenkomst en daarom aansluiting kan worden gezocht bij het civiele recht is er geen aanleiding om het begrip huurovereenkomst dusdanig strikt uit te leggen. De parlementaire geschiedenis geeft geen aanleiding voor een andere interpretatie.

Deel deze pagina