KG:202:2025:2 Geboorte en verblijf in ziekenhuis en uitgaven voor specifieke zorgkosten
Publicatiedatum 20-03-2025, 10:13 | Laatste update 20-03-2025, 10:13 |
Aanleiding
Belastingplichtigen zijn geen fiscale partner van elkaar en voeren ook geen gezamenlijke huishouding. In de periode dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt hun kind geboren in het ziekenhuis. Sindsdien verblijft het kind enkele maanden in het ziekenhuis. Het kind is als kind van beide ouders ingeschreven in de basisregistratie personen (hierna: BRP).
Beide ouders reizen dagelijks naar het ziekenhuis om bij hun kind te zijn. Het ziekenhuis ligt op meer dan 10 kilometer afstand van de woonadressen van de ouders.
Een van de voorwaarden voor het in aanmerking nemen van kosten voor het regelmatig bezoeken van wegens ziekte of invaliditeit langer dan een maand verpleegde persoon als uitgaven voor specifieke zorgkosten, is dat de bezoeker en de verpleegde persoon bij aanvang van de verpleging een gezamenlijke huishouding voerden (artikel 6.17, eerste lid, onderdeel i, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)).
Vraag
Wordt in het kader van het kwalificeren van reiskosten voor het regelmatig bezoeken van verpleegde personen als uitgaven voor specifieke zorgkosten voldaan aan de voorwaarde dat de bezoeker en de verpleegde persoon bij aanvang van de verpleging een gezamenlijke huishouding voerden wanneer de verpleegde persoon sinds de geboorte in het ziekenhuis is verbleven?
Antwoord
Ja, een redelijke wetsuitleg brengt met zich mee dat wanneer de verpleging van de verpleegde persoon direct bij de geboorte aanvangt, kan worden gesteld dat beide ouders – los van elkaar – een gezamenlijke huishouding voerden met de verpleegde persoon. De reiskosten van beide ouders kunnen daarom als specifieke zorgkosten in aanmerking worden genomen.
Beschouwing
Uitgaven vanwege ziekte of invaliditeit
Op grond van artikel 6.17, eerste lid, aanhef, Wet IB 2001 moeten de uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn gedaan vanwege ziekte of invaliditeit. Doordat het kind sinds de geboorte in het ziekenhuis verbleef, kan ervan worden uitgegaan dat dit gedurende het verblijf in het ziekenhuis ziek of invalide was. Er kan dus van worden uitgegaan dat de uitgaven zijn gedaan in verband met ziekte of invaliditeit.
Kosten voor het regelmatig bezoeken van verpleegde personen
Op basis van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel i, van de Wet IB 2001 moet aan de volgende cumulatieve vereisten worden voldaan om de kosten voor het regelmatig bezoeken van verpleegde personen in aanmerking te nemen:
- Er moet sprake zijn van regelmatig bezoeken.
- De bezochte persoon moet wegens ziekte of invaliditeit langer dan een maand worden verpleegd.
- De bezoeker moet bij de aanvang van de verpleging een gezamenlijke huishouding voeren met de verpleegde persoon.
- De afstand tussen de woning of verblijfplaats van de bezoeker en de plaats waar de verpleging plaatsvindt beloopt, gemeten langs de meest gebruikelijke weg, meer dan 10 kilometer.
Beide ouders voldoen zonder meer aan de eerste, de tweede en de vierde voorwaarde. De vraag is of ook aan de derde voorwaarde is voldaan, dat wil zeggen dat beide ouders bij de aanvang van de ziekte een gezamenlijke huishouding voerden met het kind.
Gezamenlijke huishouding
In de Wet IB 2001 en in de parlementaire behandeling van diverse wetsartikelen is niet expliciet aangegeven wanneer sprake is van het voeren van een gezamenlijke huishouding. De jurisprudentie over de vraag of sprake is van het voeren van een gezamenlijke huishouding is vaak erg feitelijk, gaat over situaties van volwassen personen en is niet toegesneden op de onderhavige casus. De Hoge Raad heeft in een casus in het kader van de reiskosten voor ziekenbezoek overwogen dat aan het begrip “voeren van een gezamenlijke huishouding” in zekere mate een ruime uitleg kan worden gegeven (HR 23 juni 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2776).
Doordat het kind vanaf de geboorte direct verpleging nodig heeft gehad in het ziekenhuis en niet bij belastingplichtige(n) thuis is verbleven, is het feitelijk niet mogelijk om te voldoen aan het criterium dat bij aanvang van de verpleging sprake is geweest van een gezamenlijke huishouding. Een redelijke wetsuitleg brengt echter met zich mee dat voor beide ouders kan worden gesteld dat ze bij aanvang van de verpleging een gezamenlijke huishouding voerden met het kind. Een andere uitleg zou erin resulteren dat beide ouders geen recht zouden hebben op de reiskosten voor ziekenbezoek, terwijl deze ook voor dit soort situaties is bedoeld.
NB: Voor dit standpunt is niet van belang of de ouders fiscaal partner van elkaar zijn en of ze staan ingeschreven op hetzelfde woonadres als het kind in de BRP.