KG:202:2025:22 Gouden munten en box 3
Publicatiedatum 07-11-2025, 14:19 | Laatste update 07-11-2025, 14:19 |
Aanleiding
Belastingplichtige houdt ter belegging diverse binnenlandse en buitenlandse gouden munten. Een deel van de gouden munten heeft in de betreffende landen de status van wettig betaalmiddel, maar wordt in de regel niet als zodanig gebruikt. Dit omdat de marktwaarde van de gouden munten (veel) hoger ligt dan de nominale waarde.
Vraag
Kwalificeren ter belegging gehouden gouden munten onder de box-3 wetgeving met ingang van 1 januari 2023 als contant geld als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)?
Antwoord
Nee. De ter belegging gehouden gouden munten kwalificeren niet als contant geld. Deze gouden munten behoren tot de vermogenscategorie ‘overige bezittingen’ voor box 3.
Beschouwing
Verschillende vermogenscategorieën in box 3
In artikel 5.3, eerste lid, Wet IB 2001 staat dat de rendementsgrondslag de waarde is van de bezittingen minus de schulden. De ter belegging gehouden gouden munten zijn op grond van artikel 5.3, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001, aan te merken als bezitting, te weten als roerende zaken die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt of verbruikt doch hoofdzakelijk als belegging dienen (MvT, Kamerstukken II 1998/99, 26 727, nr. 3, p. 232–233).
Met ingang van 1 januari 2023 wordt in artikel 5.2, tweede lid, Wet IB 2001 een onderscheid gemaakt tussen drie vermogenscategorieën, te weten banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Contant geld wordt op grond van artikel 5.2, derde lid, onderdeel c, Wet IB 2001 voor de toepassing van artikel 5.2, tweede lid, Wet IB 2001 aangemerkt als banktegoed. In de memorie van toelichting bij de Overbruggingswet box 3 – waarmee artikel 5.2 Wet IB 2001 is gewijzigd – is opgenomen dat contant geld als de “fysieke evenknie” van banktegoeden ook in de vermogenscategorie ‘banktegoeden’ wordt opgenomen (Kamerstukken II 2022/23, 36 204, nr. 3, p. 4). De reden hiervoor is dat contant geld – met uitzondering van koersresultaten bij buitenlands contant geld – normaliter geen rendement oplevert. Het past daarom beter om voor het rendement op contant geld aan te sluiten bij het (lage) forfaitaire rendementspercentage dat geldt voor de vermogenscategorie ‘banktegoeden’.
NB: voor de Wet rechtsherstel box 3 is niet geregeld dat contant geld tot de vermogenscategorie ‘banktegoeden’ wordt gerekend.
De bezittingen die niet als banktegoed kwalificeren, dienen als overige bezittingen in box 3 te worden aangegeven.
Definitie van contant geld
In de Wet IB 2001 is geen definitie opgenomen van ‘contant geld’. Het woord ‘contant’ duidt op een stoffelijk goed. Giraal geld – waaronder virtuele munten – valt daarom niet onder contant geld. Het woord ‘geld’ houdt in dat het een algemeen aanvaard ruil-/betaalmiddel moet zijn.
Zoals hiervoor is aangegeven, wordt in de memorie van toelichting bij de Overbruggingswet box 3 contant geld aangemerkt als de fysieke evenknie van een banktegoed.
Gouden munten
Het is de vraag of gouden munten kunnen worden aangemerkt als contant geld en daarmee als banktegoed.
Bij een grammaticale benadering is geen eensluidend antwoord te geven op de vraag of gouden munten in het algemeen kwalificeren als contant geld. Het gaat bij contant geld om chartaal geld dat een wettig betaalmiddel vormt in de desbetreffende landen. Alhoewel gouden munten (al dan niet in een munteenheid/valuta) een wettig betaalmiddel kunnen zijn, worden zij in de praktijk zelden tot niet als betaalmiddel gebruikt. Dit komt omdat de werkelijke waarde van de gouden munten (vele malen) hoger ligt dan de nominale waarde.
Een teleologische benadering leidt ertoe dat bij gouden munten geen sprake is van contant geld. Dit heeft meerdere redenen.
Ten eerste zijn gouden munten niet aan te merken als de fysieke evenknie van een banktegoed. Het is immers niet mogelijk om deze gouden munten rechtstreeks te storten op een bankrekening. Een commerciële bank accepteert de gouden munten doorgaans niet. Via een goudwisselkantoor moeten de gouden munten worden omgezet in reguliere valuta. Dit geldt voor alle gouden munten, maar meer in het bijzonder voor gouden munten die niet zijn uitgegeven in de officiële munteenheid/valuta van een land of waaraan geen nominale waarde is toegekend.
Ten tweede volgt uit de hiervoor genoemde memorie van toelichting dat het enige rendement dat mogelijk is op contant geld, eventuele koersresultaten zijn op buitenlands contant geld. Daaruit kan ook worden afgeleid dat de wetgever met contant geld de officiële munteenheid/valuta van een land bedoelt waarbij de nominale waarde steeds gelijk is aan waarde in het economische verkeer. In het geval van gouden munten in de officiële munteenheid/valuta, geldt dat deze waarde niet gelijk is. De waarde wordt namelijk niet bepaald door de nominale waarde van de munt, maar door de edelmetaalwaarde (intrinsieke waarde) of de numismatische waarde (de muntkundige waarde). Hierdoor is er met deze munten meer rendement te behalen dan alleen eventueel koersresultaat.
Hierbij is nog van belang dat de wetgever met betrekking tot lager renderende vermogensbestanddelen zoals een banktegoed bewust heeft gekozen voor een lager fictief rendement. Gelet op de historische ontwikkeling van de goudprijs is daarvan geen sprake bij gouden munten in het algemeen, waardoor ook om die reden geen sprake kan zijn van contant geld.
Gezien voorgaande kwalificeren gouden munten niet als contant geld in de zin van artikel 5.2, derde lid, onderdeel c, Wet IB 2001. De gouden munten behoren tot de vermogenscategorie ‘overige bezittingen’ voor box 3.
NB: dit standpunt geldt ook voor andersoortige munten - al dan niet in de officiële valuta van een land - waarvan de waarde in het economische verkeer (veel) hoger ligt dan de nominale waarde, zoals bijvoorbeeld een herdenkingsmunt of een misdruk.