KG:204:2022:27 Thuiswerkvergoeding, onvoorwaardelijk recht
Publicatiedatum 07-03-2023, 10:08 | Laatste update 28-03-2023, 10:16 |
Aanleiding
Op 3 november 2021 is een principeakkoord gesloten tussen de Vereniging Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) en de vakbonden voor de cao Gemeenten en de cao SGO (Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties). De nieuwe cao’s hebben een looptijd van 1 januari 2021 tot 1 januari 2023. Op 27 januari 2022 zijn de cao’s definitief geworden door bekrachtiging door het VNG bestuur.
In het principeakkoord is opgenomen dat werknemers van gemeenten naast een procentuele salarisverhoging recht hebben op een eenmalige uitkering:
“Elke werknemer (ook schaal A) die op 3 november 2021 in dienst is, heeft over het jaar 2021 recht op een eenmalige uitkering van € 1.2001. Daarvan is € 300 een corona onkostenvergoeding. Van de € 1.200 is daarom € 900 euro pensioengevend. De eenmalige uitkering wordt conform artikel 1.9 cao vastgestelde naar rato van de arbeidsduur op 3 november 2021.
1 Uitbetaling vindt plaats zo spoedig mogelijk na het formeel worden van het akkoord door alle cao-partijen.”
Deze afspraak is opgenomen in artikel 3.27, eerste lid, van de cao Gemeenten.
Gemeenten betalen in 2022 de corona kostenvergoeding van € 300 over 2021 uit.
Vragen
- Mag een gemeente de gerichte vrijstelling voor thuiswerken van artikel 31a, tweede lid, onderdeel k, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) toepassen op de in 2022 betaalde corona kostenvergoeding over 2021?
- Mag een gemeente de corona kostenvergoeding aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van zijn vrije ruimte van 2021? Wanneer is het genietingsmoment aangezien de uitbetaling plaatsvindt in 2022?
Antwoorden
- Nee, omdat geen sprake is van een vergoeding voor thuiswerken in het kader van de dienstbetrekking en de werknemer bovendien geen onvoorwaardelijk recht had op de vergoeding in 2021.
- Het genietingsmoment van de vergoeding ligt in 2022. Een werkgever kan de vergoeding niet aanwijzen als eindheffingsloon over 2021 en ten laste brengen van zijn vrije ruimte van 2021. Een werkgever kan desgewenst de vergoeding wel ten laste brengen van zijn vrije ruimte van 2022 als hij deze aanwijst als eindheffingsloon over 2022.
Beschouwing
Vraag 1
Gerichte vrijstellingen gelden op grond van artikel 31a, tweede lid, Wet LB voor vergoedingen en verstrekkingen ‘ter zake of in de vorm van’ bepaalde kosten. De werknemer moet derhalve geconfronteerd worden bepaalde kosten. Voor de toepassing van de gerichte vrijstelling van artikel 31a, tweede lid, onderdeel k, Wet LB betreft het een vergoeding ter zake of in de vorm van thuiswerken in het kader van de dienstbetrekking tot € 2 per thuiswerkdag (2023: € 2,15).
De corona kostenvergoeding van € 300 betreft een vast bedrag waarbij slechts van belang is of er een dienstverband bestaat op 3 november 2021. Bij een deeltijd dienstverband wordt de vergoeding naar rato uitbetaald. Uit de teksten van het principeakkoord, de cao en de brief van het LOGA (Landelijk overleg gemeentelijke arbeidsvoorwaarden) blijkt niet dat de vergoeding betrekking heeft op de kosten voor thuiswerken. Wel is voor het jaar 2022 een vergoeding voor thuiswerken toegekend die ook als zodanig is benoemd (artikel 22.a van de cao Gemeenten). Ook is de corona kostenvergoeding niet gekoppeld aan het aantal thuiswerkdagen van de werknemers. De vergoeding wordt aan alle werknemer met een dienstverband op 3 november 2021 uitgekeerd. Hierbij is niet de voorwaarde gesteld dat sprake moet zijn geweest van thuiswerken. Ook werknemers die ziek zijn geweest of verlof hebben gehad, hebben recht op de vergoeding.
Op grond van artikel 3.27, tweede lid, van de cao gemeenten mag de werkgever die in 2021 reeds een corona-uitkering heeft gedaan, deze in mindering brengen op de corona kostenvergoeding. Dit betreft niet specifiek uitkeringen met betrekking tot thuiswerken maar alle corona gerelateerde uitkeringen zoals eenmalige lokale vergoedingen, bonussen, toelagen, uitkeringen of gratificaties. Er geldt alleen een uitzondering voor de zorgbonus. Deze mag niet verrekend worden met de corona kostenvergoeding.
Op basis van deze gegevens concludeert de kennisgroep dat de corona kostenvergoeding van € 300 aan te merken is als onbenoemde algemene vergoeding en niet kwalificeert als een benoemde vergoeding voor thuiswerken in het kader van de dienstebetrekking.
Overigens trekt het LOGA in haar brief van 28 januari 2022 dezelfde conclusie:
“(…) Gemeentelijke organisaties kunnen de coronaonkostenvergoeding fiscaal als eindheffingsloon in de werkkostenregeling (WKR) aanmerken. Het betreft dan een niet gericht vrijgesteld bedrag en komt ten laste van de vrije ruimte. Gemeentelijke organisaties die de werkkostenregeling (WKR) niet gebruiken, moeten de coronaonkostenvergoeding als loon aanmerken. De eenmalige coronaonkostenvergoeding wordt dan belast volgens de tabel bijzondere beloningen(…)”
Bovendien is het volgens de staatssecretaris van Financiën alleen mogelijk om kosten uit een oud jaar gericht vrijgesteld te vergoeden als de werknemer in het voorgaande jaar al een onvoorwaardelijk recht had op deze vergoeding.[voetnoot1] Daar is in deze casus geen sprake van: het onvoorwaardelijke recht op de – niet gericht vrijgestelde – corona kostenvergoeding is pas op 27 januari 2022 ontstaan.
Ontstaan onvoorwaardelijk recht
Het principeakkoord cao Gemeenten en cao SGO 2021-2022 is gesloten en getekend op 3 november 2021. Partijen zijn: de VNG, de WSGO, FNV Overheid, CNV Overheid en FDO-MHA. In de inleiding van het akkoord is het volgende vermeld:
“Afgesproken wijzigingen worden eensluidend en tegelijk doorgevoerd in beide cao’s, tenzij anders vermeld. De nieuwe cao’s lopen van 1 januari 2021 tot en met 1 januari 2023. Het akkoord wordt definitief na ledenraadplegingen van de afzonderlijke partijen en bekrachtiging door de afzonderlijke besturen. Dat is op zijn vroegst 27 januari 2022 (de vergadering van het VNG bestuur).”
In de slotbepaling is het volgende vermeld:
“(…) de gemaakte afspraken gaan onmiddellijk in, tenzij anders aangegeven in dit akkoord (…)”
Op 28 januari heeft het LOGA een brief[voetnoot2] naar haar leden gestuurd over de uitwerking van het akkoord. In deze brief staat vermeld dat het akkoord op 27 januari 2022 definitief is geworden.
Vraag 2
De werknemer geniet loon op het tijdstip waarop het:
- betaald of verrekend wordt, ter beschikking van de werknemer wordt gesteld of rentedragend wordt, dan wel
- vorderbaar en tevens inbaar is.[voetnoot3]
In 2021 hadden de werknemers nog geen recht op uitbetaling van de vergoeding en was het loon daarmee niet vorderbaar en inbaar. Uitbetaling vindt plaats zo spoedig mogelijk na het formeel worden van het akkoord door alle cao-partijen (27 januari 2022).
Voor de corona kostenvergoeding over 2021 ligt het genietingsmoment dus in 2022. De wetgeving die geldt op het genietingsmoment van deze vergoeding is van toepassing.
Een gemeente kan onder voorwaarden de vergoeding (uiterlijk op het genietingsmoment) aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste brengen van de vrije ruimte van het jaar 2022. Een gemeente kan de vergoeding niet met terugwerkende kracht aanwijzen als eindheffingsloon. Hierop is slechts 1 uitzondering: als een vergoeding of verstrekking per ongeluk verkeerd in de administratie is opgenomen, mag een werkgever zijn fout herstellen. De uitzondering speelt in deze casus verder geen rol.
Voetnoten
[Voetnoot1, terug naar tekst] Zie onderdeel 3.1 van het Besluit van 7 december 2014, nr BLKB2014/1894M, Stcrt 2014-26871: “Wat betreft de gerichte vrijstellingen merk ik op, dat de beoordeling van een vergoeding in beginsel per kalenderjaar plaatsvindt. Een vergoeding van kosten gemaakt in een voorgaand jaar, is naar mijn oordeel wel mogelijk als de werknemer in dat voorgaande jaar al een onvoorwaardelijk recht op die kostenvergoeding had ……”.
[Voetnoot2, terug naar tekst] Brief LOGA 28 januari 2022, TAZ/U202200061 LOGA : 22/03 Lbr nr : 22/006.
[Voetnoot3, terug naar tekst] Artikel 13a, eerste lid, onderdelen a en b, Wet LB.