Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:204:2022:42 Uitbetaling restant IKB over de jaargrens bij beëindiging dienstbetrekking

Aanleiding

In een cao is vastgelegd dat de werkgever bij de beëindiging van de dienstbetrekking met de werknemer, het nog beschikbare IKB (Individueel Keuze Budget) uitbetaalt in de maand volgend op de laatste salarisbetaling.

Vraag

Is het mogelijk om zonder fiscale gevolgen het resterende IKB uit te betalen in januari als de laatste salarisbetaling in december (van het voorgaand jaar) heeft plaatsgevonden?

Antwoord

Ja.

Beschouwing

In de arbeidsvoorwaarden is opgenomen dat de werknemer het resterende saldo van het IKB een maand na de beëindiging van zijn dienstbetrekking krijgt uitbetaald.

Op basis van artikel 13a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 geniet de werknemer loon op het tijdstip waarop het betaald of verrekend wordt, ter beschikking wordt gesteld of rentedragend wordt, dan wel vorderbaar en tevens inbaar wordt. In dit geval is de afrekening van het IKB voor de werknemer niet eerder vorderbaar en inbaar dan een maand nadat zijn dienstbetrekking is beëindigd. Bij een beëindiging van de dienstbetrekking in de maand december, heeft de werknemer een vordering op de afrekening van het IKB in de maand januari van het opvolgende jaar.

Bij budgetregelingen, zoals het IKB, kan de werknemer de vorm of het genietingsmoment van zijn beloning kiezen. De beoordeling van een vergoeding vindt in beginsel per kalenderjaar plaats. In het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 12 december 2017 over cafetariaregelingen (Stcrt. 2017, 71047) is goedgekeurd dat voor zover de werknemer nog geen keuze maakt in het kalenderjaar, het resterende IKB tot het loon wordt gerekend, uiterlijk in januari van het eerstvolgende jaar. Op basis hiervan is het mogelijk om het resterende IKB uit te betalen over de jaargrens heen.

Deel deze pagina

Op deze pagina