Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:204:2022:5 Terugeisen laadpaal auto van de zaak

Aanleiding

Een werkgever stelt via een leasemaatschappij een elektrische auto ter beschikking.[voetnoot1] De leasemaatschappij installeert op grond van de afspraken met de werkgever een laadpaal aan de woning van de werknemer. De leasemaatschappij berekent de kosten van de installatie volledig door aan de werkgever via de leaseprijs. De werkgever stelt dat op het moment van installatie de werknemer[voetnoot2] door natrekking eigenaar wordt van de laadpaal. De werkgever is voornemens de regeling zo in te richten dat op voorhand wordt berust in het feit dat de eigenaar van de woning eigenaar van de laadpaal blijft als de werknemer uit dienst gaat, of als om een andere reden de auto hem niet meer ter beschikking staat.

Vraag

Is er sprake van belast loon als een werkgever een laadpaal die eigendom werd van de werknemer niet terugeist bij beëindiging van de lease- of arbeidsovereenkomst?

Antwoord

Nee, er is geen sprake van belast loon in natura als de werkgever een laadpaal die eigendom werd van de werknemer, bijvoorbeeld door natrekking, niet terugeist. Dat is anders als de werkgever een teruggaafbeding stelde bij de verstrekking. Een en ander is afhankelijk van de feiten en omstandigheden.

Beschouwing

Ter beschikking gestelde laadpaal

Het plaatsen van een laadpaal wordt op grond van het besluit van de staatssecretaris van Financiën[voetnoot3] (hierna: het Besluit) geacht deel uit te maken van de terbeschikkingstelling van een auto van de zaak.[voetnoot4] Dit heeft tot gevolg dat het plaatsen van een laadpaal geen afzonderlijke gevolgen heeft voor de vaststelling van het loon en daarmee de loonheffingen. Op het moment waarop de werkgever beslist de laadpaal niet terug te eisen bij beëindiging van de lease- of arbeidsovereenkomst, wordt een ter beschikking gestelde laadpaal een verstrekking. De goedkeuring uit het Besluit is niet meer van toepassing omdat de laadpaal geen onderdeel meer uitmaakt van een ter beschikking gestelde auto van de zaak. Op dat moment is er sprake van loon (nieuw genietingsmoment) en dient de werkgever te beoordelen of de verstrekking belast is.

Verstrekking laadpaal

Een laadpaal wordt niet ter beschikking gesteld door de werkgever als de werknemer bijvoorbeeld door natrekking[voetnoot5] eigenaar wordt van de laadpaal op het moment van installatie. In dat geval is sprake van een verstrekking. Als de werknemer eigenaar wordt van de laadpaal gedurende de periode dat aan hem een auto ter beschikking is gesteld door de werkgever, valt deze verstrekking onder de goedkeuring van het Besluit met als gevolg dat de plaatsing geen afzonderlijke gevolgen heeft voor de loonheffingen. Als de werkgever de laadpaal niet terugeist bij beëindiging van de lease- of arbeidsovereenkomst is geen sprake van een nieuw genietingsmoment omdat de werknemer al eigenaar is van de laadpaal. Dat is anders als de werkgever een teruggaafbeding stelde bij de verstrekking van de laadpaal. In dat geval is het afzien van de terugvordermogelijkheid, afhankelijk van de waarde op dat moment, wel een voordeel uit dienstbetrekking.

Wanneer is sprake van natrekking?

Een laadpaal is een onroerende zaak.[voetnoot6] Wie juridisch eigenaar is van de grond, wordt in beginsel, afhankelijk van de wijze van bevestiging of de bestemming, door natrekking ook eigenaar van de onroerende zaak. Het is echter mogelijk om een recht van opstal te vestigen op de laadpaal, waardoor de leasemaatschappij eigenaar blijft van de laadpaal. Of sprake is van natrekking staat ter beoordeling aan de inspecteur.

Als de laadpaal wordt geïnstalleerd aan een woning die de werknemer huurt, wordt mogelijk de verhuurder en niet de werknemer de eigenaar van de laadpaal.

Voetnoten

[Voetnoot1, terug naar tekst] In de zin van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB).

[Voetnoot2, terug naar tekst] Of de huiseigenaar in het geval van huur.

[Voetnoot3, terug naar tekst] Zie het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 20 maart 2015, nr. BLKB2015-0188M.

[Voetnoot 4, terug naar tekst] In de zin van artikel 13bis Wet LB.

[Voetnoot5, terug naar tekst] Artikel 5:20, eerste lid, onderdeel e, Burgerlijk Wetboek (BW).

[Voetnoot6, terug naar tekst] Zie het standpunt KG:204:2023:15.

Deel deze pagina