Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:204:2022:9 Mondkapjes onbelast?

Aanleiding

Een werkgever vergoedt en verstrekt mondkapjes aan werknemers ter voorkoming van verspreiding van corona op de werkplek en voor het reizen met het openbaar vervoer[voetnoot1] (hierna: OV). Het is vanaf 23 maart 2022 niet meer verplicht om een mondkapje te dragen in het OV. Volgens de Rijksoverheid kan men zichzelf en anderen beschermen tegen corona, daar waar het druk is. Volgens de Nederlandse Spoorwegen is het advies om een mondkapje te dragen, bijvoorbeeld bij drukte.

Vraag

Kan de werkgever een nihilwaardering of gerichte vrijstelling toepassen op de vergoeding en verstrekking van mondkapjes?

Antwoord

  1. De werkgever kan (in redelijkheid) de verstrekking van mondkapjes ter voorkoming van verspreiding van corona op de werkplek op nihil waarderen op grond van artikel 3.7, eerste lid, onderdeel a, URLB 2011.[voetnoot2]
  2. De werkgever kan de werkelijke kosten van de mondkapjes gericht vrijgesteld vergoeden voor zover die direct samenhangen met zijn verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna: Arbowet) op grond van artikel 8.4a, eerste lid, onderdeel a, URLB 2011.[voetnoot3]
  3. De werkgever kan de mondkapjes voor het reizen met het OV vervoer gericht vrijgesteld vergoeden en verstrekken op grond van artikel 31a, eerste lid, onderdeel a, sub 2, Wet LB.

Beschouwing

Ad 1

Volgens de toelichting op artikel 3.7, eerste lid, URLB 2011 kunnen ook ter beschikking gestelde materialen, gereedschappen en hulpmiddelen die op de werkplek gebruikt worden op nihil worden gewaardeerd, “voor zover het gebruikelijk is deze daar na afloop van de werktijd achter te laten”. “Te denken valt aan schrijfgerei, papier en dergelijk.”

Als de werknemer de mondkapjes alleen gebruikt op de werkplek, kan de werkgever deze onbelast verstrekken.

Ad 2

Een werkgever kan voorzieningen gericht vrijgesteld vergoeden (en verstrekken) voor zover ze direct samenhangen met zijn verplichtingen op grond van de Arbowet.[voetnoot4] De vrijstelling ziet op voorzieningen ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor werknemers die verbonden zijn met de door de werknemer verrichte arbeid, die door de werkgever op grond van de Arbowet moeten worden verstrekt.[voetnoot5]

Een werkgever is verplicht om voor een gezonde en veilige arbeidsplaats voor de werknemer te zorgen. De mate van bescherming die de werkgever moet bieden, is vastgelegd in de Arbowet, het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit) en de Arbeidsomstandighedenregeling (hierna: Arboregeling).[voetnoot6] Op grond van artikel 3.2a, tweede lid, Arbobesluit moet een werkgever ter voorkoming of beperking van de kans op besmetting van werknemers en derden met corona op arbeidsplaatsen, tijdig de daarvoor noodzakelijke maatregelen en voorzieningen treffen. Handelen of nalaten in strijd met dit artikel vormt een ernstige overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.[voetnoot7] Het vergoeden (en verstrekken) van mondkapjes kan daarom volgens de kennisgroep direct samenhangen met de verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbowet. Dit is afhankelijk van de situatie op de arbeidsplaats.[voetnoot8]

De gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen is alleen van toepassing op mondkapjes die worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden op de arbeidsplaats (dus niet voor privédoeleinden).

Naschrift KG LHA (14 december 2022):

Artikel 3.2a Arbobesluit is per 20 mei 2022 komen te vervallen. Desondanks kan het vergoeden (en verstrekken) van mondkapjes in een individueel geval toch als verplichte arbovoorziening kwalificeren als de werknemer een gezondheidsrisico loopt vanwege de arbeid die hij verricht. Hiervoor is een individuele beoordeling en belangenafweging van de werkgever vereist. Dit is bij mondkapjes bijvoorbeeld denkbaar voor werknemers in de zorg.

Ad 3

Vergoedingen en verstrekkingen ter zake of in de vorm van vervoer in het kader van de dienstbetrekking (waaronder woon-werkverkeer) zijn op grond van artikel 31a, tweede lid, onderdeel a, sub 2, Wet LB gericht vrijgesteld tot de werkelijke kosten als het vervoer plaats vindt per OV. Omdat de Rijksoverheid adviseert om een mondkapje te dragen bij drukte en dit (veelal) het geval is in het OV, behoren de kosten van een mondkapje tot de werkelijke kosten van het OV.

Voetnoten

[Voetnoot1, terug naar tekst] Bus, tram en trein.

[Voetnoot2, terug naar tekst] In samenhang met artikel 13, derde lid, onderdeel a, Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB).

[Voetnoot3, terug naar tekst] In samenhang met artikel 31a, tweede lid, onderdeel h, Wet LB.

[Voetnoot4, terug naar tekst] Artikel 8.4a, eerste lid, onderdeel a, URLB 2011.

[Voetnoot5, terug naar tekst] Zie de toelichting op artikel 8.4a, eerste lid, onderdeel a, URLB 2011.

[Voetnoot6, terug naar tekst] De Arbowet vormt de basis van de arboregelgeving. In het Arbobesluit staan de regels waaraan werkgevers en werknemers zich moeten houden om arbeidsrisico's tegen te gaan. De Arboregeling beschrijft concrete voorschriften.

[Voetnoot7, terug naar tekst] Artikel 9.10a Arbobesluit in samenhang met artikel 9.9b Arbobesluit.

[Voetnoot8, terug naar tekst] Zie ook de informatie van de Nederlandse Arbeidsinspectie hierover op hun site.

Deel deze pagina