Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:204:2023:22 Toepassing anoniementarief

Aanleiding

Een werkgever heeft een werknemer in dienst die van plan is om de huur van zijn woning op te zeggen om vervolgens in een camper te gaan wonen zonder vaste verblijfplaats. Verdere informatie over enige duurzaamheid, of waar de werknemer de meeste dagen en nachten doorbrengt, is niet bekend. De werknemer heeft bij de werkgever als postadres het woonadres van zijn moeder opgegeven. Voor aanvang van de dienstbetrekking is voldaan aan artikel 7.9 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (hierna: URLB 2011).

Bij de werkgever heeft zich inmiddels een tweede werknemer in een vergelijkbare situatie gemeld. De werkgever verwacht dat dit in de toekomst nog vaker gaat gebeuren gezien de huidige woningmarkt.

Vragen

  1. Moet de werkgever het anoniementarief van artikel 26b Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) toepassen vanaf het moment dat bij de werkgever bekend is dat de werknemer geen (vast) woonadres meer heeft en alleen een postadres kan verstrekken?
  2. Moet de werkgever het anoniementarief van artikel 26b Wet LB 1964 toepassen als de werknemer reeds bij indiensttreding geen (vast) woonadres meer heeft en alleen een postadres kan verstrekken?

Antwoorden

  1. Nee. Als bij indiensttreding het adres en de andere vereiste gegevens van de werknemer bij de werkgever bekend zijn, hoeft in de situatie dat de werknemer gedurende de dienstbetrekking geen woonadres meer heeft, de werkgever het anoniementarief niet toe te passen. De werknemer heeft namelijk bij indiensttreding al de gevraagde gegevens aan de werkgever verstrekt.
  2. Ja. Als een werknemer op het moment van indiensttreding geen woonadres heeft, kan de werkgever niet voldoen aan de vereisten van artikel 26b Wet LB 1964. In dat geval moet de werkgever reeds vanaf het moment van indiensttreding van de werknemer het anoniementarief toepassen.

Beschouwing

Een werkgever moet op grond van artikel 26b Wet LB 1964 het anoniementarief toepassen als een werknemer zijn naam, adres, woonplaats of burgerservicenummer (hierna: bsn) niet heeft verstrekt. Uit jurisprudentie volgt dat een tijdelijk adres niet als het in artikel 26b Wet LB 1964 bedoelde adres kan worden aangemerkt (Hof Den Haag 2 augustus 1996, ECLI:NL:GHSGR:1996:AV9974). Ook een postadres volstaat niet, omdat dit slechts een adres is waarop iemand zijn post wil ontvangen. Het is geen adres waar iemand woont.

Op grond van artikel 29 Wet LB 1964 is de werknemer verplicht om volgens bij ministeriële regeling te stellen regels aan de inhoudingsplichtige opgave te verstrekken van gegevens waarvan kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn. Artikel 26b Wet LB 1964 is voor die heffing van belang. Artikel 29, eerste lid, Wet LB 1964 is nader uitgewerkt in artikel 7.9 URLB 2011.[voetnoot 1] Daarin zijn de regels voor aanlevering van gegevens opgenomen. Op grond van dat artikel verstrekt de werknemer aan de inhoudingsplichtige schriftelijk, gedagtekend en ondertekend, onder andere zijn adres met postcode (onderdeel d) en zijn woonplaats (onderdeel e).

Artikel 7.9 URLB 2011 bevat een uiterste datum waarop aan de gestelde eisen van artikel 26b Wet LB 1964 moet zijn voldaan, namelijk vóór de datum van aanvang van de werkzaamheden.[voetnoot 2] Betekent dit dat een werkgever het anoniementarief niet hoeft toe te passen als de werknemer voor aanvang van de werkzaamheden een woonadres heeft verstrekt, maar na aanvang van de werkzaamheden niet meer over een woonadres beschikt?

Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de werknemer de gegevens dient te verstrekken door middel van een werknemersverklaring (zoals opgenomen in artikel 29 (oud) Wet LB 1964). Zie Kamerstukken II 1984/85, 18851, nr. 3, p. 4. Deze werknemersverklaring is later vervangen door de loonbelastingverklaring. De loonbelastingverklaring is sinds 1 januari 2007 afgeschaft, maar de verplichting van de werknemer om zijn persoonlijke gegevens aan de werkgever te verstrekken is blijven bestaan. Alleen de wijze waarop de gegevens moeten worden verstrekt is sinds 2007 vormvrij.[voetnoot 3] Dit is als volgt door de toegelicht:

“Artikel 65 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is gebaseerd op artikel 29 van de Wet op de loonbelasting 1964 dat op administratieve verplichtingen van de werknemer betrekking heeft. Hoewel de loonbelastingverklaring wordt afgeschaft, blijft opgave door de werknemer van persoonlijke gegevens aan de werkgever nodig, maar dit kan voortaan — afgezien van de voorwaarde dat deze opgave schriftelijk, gedagtekend en ondertekend moet zijn — vormvrij geschieden en wel voor de datum van aanvang van de werkzaamheden, dan wel voor de aanvang van de werkzaamheden indien de dienstbetrekking is overeengekomen op de datum waarop de werkzaamheden aanvangen. Deze termijn is in lijn gebracht met die waarbinnen de eerstedagsmelding volgens artikel 28, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 moet worden gedaan.”

Toelichting bij de ministeriële regeling van 12 december 2006, nr. DB 2006/658M, p. 17 Stcrt. 2006, 251.

De kennisgroep meent dat de betreffende werkgever het anoniementarief alleen hoeft toe te passen als de werknemer vóór aanvang van de werkzaamheden geen woonadres heeft en alleen een postadres kan verstrekken. Een wijziging van zijn woonadres na indienstreding heeft geen invloed meer op de toepassing van het anoniementarief om de volgende redenen.

  • Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (hierna: URLB 2001) is opgevolgd door artikel 7.9 URLB 2011. Met de invoering van dit artikel is geen inhoudelijke wijziging beoogd (Vaststelling van de URLB 2011, van 8 september 2010, Stcrt. 2010, 14212).
  • artikel 28, aanhef en onderdeel f, van de Wet LB 1964 (tekst 2007) moest worden gedaan (zie bovenstaande toelichting). De EDM hield in dat de inhoudingsplichtige vóór aanvang van de feitelijke arbeid een beperkt aantal gegevens van de (nieuwe) werknemer moest melden aan de Belastingdienst. Zoals de naam al aangeeft, hoeft een EDM alleen te worden gedaan vóór aanvang van de werkzaamheden.
  • Kamerstukken II 2005/06, 30577, nr. 3, p. 24.
  • De werknemer moest de ingevulde en ondertekende loonbelastingverklaring inleveren “voor de eerste loonverstrekking” (artikel 65, vierde lid, URLB 2001 (tekst 2006). Met het vervallen van de loonbelastingverklaring wordt op het punt van het anoniementarief geen wijziging beoogd (Kamerstukken II 2005/06, 30577, nr. 3, p. 24).
  • het verminderen van de animo voor werken in anonimiteit (Kamerstukken II 1984/85, 18851, nr. 6, p. 2-3). Het niet toepassen van het anoniementarief leidt, ondanks het wegvallen van het woonadres van een werknemer, niet tot strijd met doel en strekking van de wet.

De werknemer voor wie de werkgever het anoniementarief heeft toegepast, kan de (hoge) ingehouden loonheffing verrekenen via zijn aangifte inkomstenbelasting. De (voorlopige) aanslag inkomstenbelasting wordt immers gebaseerd op het normale tarief. Zie paragraaf 2.6 van het Handboek Loonheffingen 2023 voor meer informatie over het anoniementarief.

Voetnoten

[Voetnoot 1, terug naar de tekst] Zie o.a. de Vaststelling van de URLB 2011, van 8 september 2010, p. 35, Stcrt. 2010, 14212 en Kamerstukken II 2005/06, 30577, nr. 3, p. 24.

[Voetnoot 2, terug naar de tekst] Of voor de aanvang van de werkzaamheden indien de dienstbetrekking is overeengekomen op de datum waarop de werkzaamheden aanvangen.

[Voetnoot 3, terug naar de tekst] De Belastingdienst heeft hiervoor wel een model beschikbaar gesteld, namelijk het ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen’.

Deel deze pagina

Op deze pagina