KG:204:2025:21 Bepaling ‘loon over een maand’
Publicatiedatum 18-11-2025, 15:56 | Laatste update 18-11-2025, 15:56 |
Aanleiding
Nadat een werknemer meer dan 52 weken ziek is, kort zijn werkgever per
1 augustus op grond van de cao het salaris van de werknemer tot 70% van zijn bruto (maand)loon. De werknemer overlijdt op 20 augustus. Zijn nabestaanden hebben, op grond van de van toepassing zijnde cao, recht op een overlijdensuitkering.
Op 15 augustus heeft de werkgever aan al zijn werknemers toegezegd dat hun bruto (maand)loon per 1 oktober van dat kalenderjaar zal worden verhoogd.
Vraag
Is de werkgever verplicht bij het bepalen van het ‘loon over een maand’ bij de vrijstelling voor de eenmalige overlijdensuitkering van artikel 11, eerste lid, onderdeel m, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964) rekening te houden met de korting naar 70% van het (maand)loon en de toekomstige salarisstijging?
Antwoord
Ja. De werkgever is verplicht bij het bepalen van het loon over een maand rekening te houden met de korting naar 70% van het (maand)loon en de toekomstige salarisstijging.
Beschouwing
Wet- en regelgeving
De vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel m, Wet LB 1964 is van toepassing op een eenmalige uitkering ter zake van het overlijden van de werknemer voor zover de uitkering niet meer bedraagt dan driemaal het loon over een maand.
Artikel 3.1 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (hierna: URLB 2011) gaat in op wat wordt verstaan onder loon over een maand:
“Voor de toepassing van artikel 11, eerste lid, onderdelen m en o, van de wet, en van artikel 3.3a, onderdeel b, wordt het loon in aanmerking genomen met inachtneming van het volgende:
a. artikel 11, eerste lid, onderdeel j, van de wet vindt geen toepassing;
b. tantièmes en toevallige bijzondere beloningen, alsmede tot het loon behorende aanspraken worden niet in aanmerking genomen.”
Jurisprudentie
Hierna volgen twee uitspraken die van belang zijn bij de bepaling van het loon over een maand.
- Hof Den Haag 13 juli 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1315: Naar het oordeel van het hof is het loon over een maand 1/12e deel van het overeengekomen vaste bruto jaarloon, inclusief de maandelijks opgebouwde vakantiebijslag. Als een werknemer op basis van zijn dienstbetrekking onvoorwaardelijk recht heeft op de toekenning van een beloningsbestanddeel, zoals op de vakantiebijslag in de uitspraak van het hof, is geen sprake van een toevallige bijzondere beloning. Ook het feit dat een werknemer vrij is om te bepalen wanneer en hoe hij een (individueel) keuzebudget (binnen de bij de werkgever opgenomen mogelijkheden) inzet, doet hier niet aan af. De maatstaf die de rechtbank eerder had opgelegd, namelijk dat het genoten loon in de maand voorafgaand aan de maand waarin het overlijden heeft plaatsgevonden bepalend is voor de grondslag van de vrijstelling, is volgens het hof niet juist. De Staatssecretaris van Financiën stelde geen beroep in cassatie in tegen de uitspraak van het hof en acht de uitkomst van het hof juist. Zie het onderschrift van de Staatssecretaris van Financiën bij de hofuitspraak.
- Hof ’s-Hertogenbosch 26 juli 2000, ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6866: Deze uitspraak betrof het salaris van een directeur-grootaandeelhouder die het genietingsmoment van zijn loon met tien jaar uitstelde. Het hof oordeelde dat het uitgestelde loon in het betreffende kalenderjaar niet is genoten in de zin van artikel 10 Wet LB 1964. Het hof is van mening dat al genoten en nog te genieten loon in het hele kalenderjaar maatgevend is voor de toepassing van de vrijstelling voor de jubileumuitkering.
Hoe wordt het loon over een maand bepaald?
Artikel 11, eerste lid, onderdeel m, Wet LB 1964 bevat geen eigen definitie van het begrip loon. Als uitgangspunt wordt daarom aangesloten bij het loonbegrip voor de Wet LB 1964. Om het loon over een maand te berekenen wordt in beginsel het overeengekomen vaste bruto jaarloon van de werknemer (Hof Den Haag 13 juli 2020) in het betreffende kalenderjaar (Hof ’s-Hertogenbosch 26 juli 2000) bepaald, waarna dit vervolgens wordt gedeeld door twaalf. Het fiscaal al genoten en (mits overeengekomen) nog te genieten loon in het kalenderjaar van overlijden is dus maatgevend.
Dit betekent dat fiscaal nog niet genoten loon - zoals een overeengekomen toekomstige salarisstijging in hetzelfde kalenderjaar - voor de vrijstelling in aanmerking wordt genomen. Met de bepaling van artikel 3.1 URLB 2011 is geregeld dat tantièmes, toevallige bijzondere beloningen en aanspraken niet mee mogen worden genomen voor de bepaling van de omvang van de vrijstelling. Als een werknemer met zijn werkgever is overeengekomen dat hij recht heeft op de toekenning van een beloningsbestanddeel in het betreffende kalenderjaar, is geen sprake van een toevallige bijzondere beloning.
Wat is het loon over een maand in casu?
De werkgever is verplicht rekening te houden met zowel de korting naar 70% van het (maand)loon als de latere salarisstijging in het kalenderjaar. Beide loonbestanddelen maken immers onderdeel uit van het overeengekomen vaste bruto jaarloon in het kalenderjaar van overlijden. Het zijn vaste en gegarandeerde beloningen – die zijn overeengekomen vóór het overlijden van de werknemer - waarop de werknemer in hetzelfde kalenderjaar recht heeft.
Voor de bepaling van het loon over een maand in casu geldt dus het volgende:
- Januari tot en met juli 100% bruto (maand)loon.
- Augustus tot en met september 70% van het bruto (maand) loon.
- Oktober tot en met december 70% van verhoogde bruto (maand)loon.
Het totaalbedrag over januari tot en met december wordt gedeeld door twaalf. Daarbij wordt opgeteld:
- 1/12 van de overeengekomen vakantiebijslag;
- 1/12 van het jaarbedrag aan eventuele (andere) vaste gegarandeerde (bijzondere) beloningen zoals een dertiende maand, eindejaarsuitkering en/of de forfaitaire waarde van het voordeel van een auto van de zaak; en,
- 1/12 van het jaarbedrag van een keuzebudget.
Eventuele bedragen die worden ingehouden op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel j, Wet LB 1964 komen bij de bepaling van loon over een maand niet in mindering op het loon.