KG:207:2023:2 Gevolgen van vermogen met BEM-clausule voor uitstel en kwijtschelding
Publicatiedatum 18-04-2023, 14:17 | Laatste update 27-06-2023, 9:39 |
Aanleiding
Minderjarigen kunnen een erfenis, schenking of bijvoorbeeld een schadevergoeding krijgen. Om dit vermogen te beschermen, kan het geld op een bankrekening met BEM-clausule worden gezet.[Voetnoot1] Een bankrekening met een BEM-clausule is een geblokkeerde bankrekening. BEM is de afkorting van ‘Belegging Erfenis en andere gelden Minderjarigen’. Er kan alleen geld van een dergelijke rekening worden opgenomen met toestemming van de kantonrechter.
De BEM-clausule vervalt automatisch als het kind 18 jaar oud wordt. Bij sommige erfenissen wordt echter in het testament bepaald dat de BEM-clausule pas vervalt als het kind 21 of 23 jaar wordt. De ontvanger kreeg in een dossier de vraag of een meerderjarige burger met een bankrekening met BEM-clausule, in aanmerking kan komen voor uitstel van betaling of kwijtschelding van zijn belastingschuld of toeslagschuld.
Vraag
Staat saldo op een bankrekening met BEM-clausule van een meerderjarige in de weg aan uitstel van betaling en/of kwijtschelding (dan wel niet-invordering) van belasting- en/of toeslagschulden?
Antwoord
Kwijtschelding is niet mogelijk als er sprake is van voldoende vermogen in de vorm van een bankrekening met BEM-clausule. Voor toeslagschulden kan er ook geen sprake zijn van ‘geen verdere invorderingsmaatregelen nemen’ (artikel 79.9 van Leidraad Invordering 2008, hierna: LI 2008).
De ontvanger kan de schuldenaar erop wijzen dat hij de rechter om toestemming kan vragen de schuld te betalen vanaf de bankrekening met BEM-clausule. Is dat niet opportuun of wordt de toestemming niet verleend, dan kan de ontvanger voor belastingschulden mede op grond van artikel 25.5.5 LI 2008 uitstel van betaling verlenen. Op grond van artikel 25.5.1 LI 2008 kan de ontvanger indien nodig een langere betalingsregeling verlenen tot het moment dat de BEM-clausule vervalt.
Voor toeslagschulden kan de standaardbetalingsregeling worden verleend. Is de betalingscapaciteit van de schuldenaar onvoldoende om te voldoen aan de standaardbetalingsregeling, dan kan Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 25.5.5 LI 2008 jo artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) uitstel van betaling verlenen tot het moment dat de BEM-clausule vervalt.
Beschouwing
De (beleids)regels over kwijtschelding van belastingschulden staan in artikel 26 LI 2008 en in de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990 (hierna: URIW). ‘Geen verdere invorderingsmaatregelen nemen’ voor toeslagschulden is geregeld in artikel 79.9 LI 2008. De regels voor uitstel van betaling van belastingschulden staan in artikel 25 LI 2008. De regels voor toeslagschulden staan in artikel 7 Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regeling (hierna: UR Awir) en artikel 79.7 LI 2008 en verder.
Kwijtschelding belastingschuld
Artikel 11 URIW bepaalt onder andere dat kwijtschelding kan worden verleend voor het openstaande bedrag dat resteert nadat het aanwezige vermogen is aangewend ter voldoening van de belastingaanslag. In de LI 2008 en de URIW wordt een aantal vermogensbestanddelen uitgezonderd (artikel 26.2.1 e.v. jo artikel 25.5.4 LI 2008 en artikel 12 URIW), maar de bankrekening met BEM-clausule wordt niet genoemd. Dit betekent dat een belastingschuldige geen kwijtschelding kan krijgen als hij over een bankrekening met BEM-clausule beschikt met voldoende saldo om de belastingschuld te voldoen.
Geen verdere invorderingsmaatregelen treffen toeslagschuld
Voor toeslagschulden is geen kwijtschelding mogelijk (artikel 31bis van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen). Artikel 79.9 LI 2008 bepaalt echter dat voor de restantschuld geen verdere invorderingsmaatregelen worden genomen als de schuldenaar 24 maanden conform zijn betalingscapaciteit heeft afgelost. Beschikt de schuldenaar niet over enige betalingscapaciteit, dan deelt Belastingdienst/Toeslagen direct mede dat voor de toeslagenschuld in kwestie geen invorderingsmaatregelen meer worden genomen.
Op grond van artikel 79.8, vierde alinea, LI 2008 wordt een betalingsregeling afgewezen als er sprake is van voldoende vermogen om de schuld te betalen. De schuldenaar met vermogen (al dan niet in de vorm van een bankrekening met BEM-clausule) komt dus niet voor in aanmerking voor een betalingsregeling op basis van betalingscapaciteit, eventueel gevolgd door een mededeling ‘geen verdere invorderingsmaatregelen nemen’.
De schuldenaar, met voldoende vermogen in de vorm van een bankrekening met BEM-clausule, kan dus voor zowel een belastingschuld als een toeslagschuld geen kwijtschelding of mededeling ‘geen verdere invorderingsmaatregelen nemen’ krijgen.
Uitstel van betaling voor belastingschulden
Artikel 25.5.5 LI 2008 bepaalt dat de aanwezigheid van vermogen een betalingsregeling in het algemeen in de weg staat. Met name als het vermogen liquide is of zonder bezwaar liquide is te maken. In de LI 2008 en de URIW staan een aantal uitzonderingen (artikel 26.2.1 e.v. jo artikel 25.5.4 LI 2008 en artikel 12 URIW), maar de bankrekening met BEM-clausule wordt niet uitgezonderd.
Een bankrekening met BEM-clausule is niet liquide, maar is wel liquide te maken. De belastingschuldige kan de rechter toestemming vragen de belastingschuld te betalen. Deze procedure is laagdrempelig ingericht en bovendien kosteloos. Het ligt in de rede dat de kantonrechter het verzoek zal toewijzen, omdat betaling van de belastingschuld in het belang is van de belastingschuldige. Als de belastingschuld niet tijdig wordt betaald dan wordt de schuld namelijk alleen maar hoger door invorderingsrente en eventuele kosten.
De ontvanger kan de belastingschuldige wijzen op de mogelijkheid om de kantonrechter toestemming te vragen de belastingschuld te betalen vanaf de bankrekening met BEM-clausule. Is het verkrijgen van toestemming niet opportuun (bijvoorbeeld vanwege specifieke persoonlijke omstandigheden van de belastingschuldige of omdat de BEM-clausule toch al binnen afzienbare tijd verloopt) of wordt de toestemming geweigerd, dan biedt artikel 25.5.5 LI 2008 de ontvanger de ruimte om toch een betalingsregeling toe te kennen. De BEM-clausule kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, een bijzondere omstandigheid zijn in de zin van artikel 25.5.1 LI 2008, waardoor – indien nodig – langer uitstel van betaling kan worden gegeven tot het moment dat de BEM-clausule vervalt. Of dit nodig is, zal afhankelijk zijn van de betalingscapaciteit van de belastingschuldige. De belastingschuldige moet er wel op worden gewezen dat over de periode van uitstel van betaling invorderingsrente verschuldigd is.
De ontvanger kan eventueel zekerheid verlangen, bijvoorbeeld in de vorm van zekerheidsbeslag onder derden op de bankrekening. Zie artikel 25.5.2 LI 2008.
Uitstel van betaling voor toeslagschulden
Voor toeslagschulden bestaat een standaardbetalingsregeling van 24 maanden, waarbij 1/24e deel van de schuld (met een minimum van € 20) per maand moet worden afgelost. Zie artikel 7 UR Awir en artikel 79.7 LI 2008. De aanwezigheid van vermogen, waaronder een bankrekening met voldoende saldo met BEM-clausule, staat niet aan het verlenen van de standaardbetalingsregeling in de weg.
Is de betalingscapaciteit van de schuldenaar onvoldoende om de toeslagschuld in 24 maanden te voldoen, dan kan Belastingdienst/Toeslagen een andere betalingsregeling toestaan. Dit is geregeld in artikel 7, vijfde lid, UR Awir jo artikel 79.8 LI 2008 en wordt de ‘persoonlijke betalingsregeling’ genoemd. De hoogte van de maandelijkse aflossing wordt bij de persoonlijke betalingsregeling afgestemd op de betalingscapaciteit. Blijft er na 24 maanden een restschuld over, dan wordt voor deze schuld op grond van artikel 79.9 LI 2008 een mededeling ‘geen verdere invorderingsmaatregelen nemen’ gegeven.
Artikel 79.8 LI 2008 bepaalt echter dat de persoonlijke betalingsregeling wordt afgewezen als er voldoende vermogen is om de schuld te voldoen. De bankrekening met BEM-clausule staat dus in de weg aan de persoonlijke betalingsregeling op grond van artikel 79.8 LI 2008.
Bij besluit van 23 juni 2022 (nr. 2022-167170, Staatscourant 2022 nr. 16600) zijn per 1 juli 2022 de artikelen 25.5.5 tot en met 25.5.9 LI 2008 van toepassing verklaard op de betalingsregeling van 79.8 LI 2008. Bij de toelichting op deze wijziging staat dat Belastingdienst/Toeslagen hierdoor een meer persoonsgerichte benadering kan hanteren bij de aanvraag voor een persoonlijke betalingsregeling. Belastingdienst/Toeslagen kan de schuldenaar wijzen op de mogelijkheid om toestemming te vragen de toeslagschuld te betalen vanaf de bankrekening met BEM-clausule. Is het verkrijgen van toestemming niet opportuun (bijvoorbeeld vanwege specifieke persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar of omdat de BEM-clausule toch al binnen afzienbare tijd verloopt) of wordt de toestemming geweigerd, dan geeft artikel 25.5.5 LI 2008 ruimte om toch een betalingsregeling toe te kennen in geval van illiquide vermogen. In combinatie met artikel 4:84 Awb heeft Belastingdienst/Toeslagen, als er sprake is van bijzondere omstandigheden, de mogelijkheid om te beoordelen of in betreffende gevallen uitstel van betaling voor de toeslagschuld verleend kan worden, tot het moment dat de BEM-clausule vervalt. Benadrukt moet worden dat artikel 79.9 LI 2008 op deze betalingsregeling niet van toepassing kan zijn. Door het vermogen kan er geen sprake zijn het afgeven van een beschikking ‘geen verdere invorderingsmaatregelen nemen’.
Voetnoten
[Voetnoot 1, terug naar tekst] Zie voor meer informatie: https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/paginas/bem-clausule.aspx