KG:207:2023:7 Betalingsregeling voor het op grond van het kwijtscheldingsbeleid te betalen bedrag
Publicatiedatum 30-11-2023, 14:44 | Laatste update 30-11-2023, 14:45 |
Aanleiding
De ontvanger kan in bepaalde gevallen kwijtschelding aan een particuliere belastingschuldige verlenen onder de voorwaarde dat een deel van de belastingschuld wordt betaald. Het te betalen deel van de belastingschuld is gebaseerd op de door de ontvanger berekende betalingscapaciteit en/of het vermogen van de belastingschuldige. De belastingschuldige moet dus zijn betalingscapaciteit en eventuele vermogen inzetten om de belastingschuld zoveel mogelijk te betalen. De restantschuld wordt vervolgens kwijtgescholden.
Artikel 26.1.5 van de Leidraad Invordering 2008 (hierna: LI 2008) bepaalt hierover:
“Als tot de voorwaarden de voldoening van een deel van de schuld behoort, dan moet de ontvanger de belastingschuldige uitnodigen om binnen een termijn van veertien dagen een voorstel te doen met betrekking tot de betaling van dat deel. Hierbij is het uitstelbeleid van toepassing.”
Het uitstelbeleid is dus van toepassing op het te betalen bedrag. De ontvanger kan de belastingschuldige op grond van het uitstelbeleid maximaal twaalf maanden uitstel van betaling verlenen, of langer als er sprake is van bijzondere omstandigheden (artikel 25.5.1 LI 2008).
In een specifieke casus zijn de woonlasten van de belastingschuldige dusdanig hoog, dat de belastingschuldige het vastgestelde te betalen bedrag niet in twaalf maanden kan betalen. Als de betalingscapaciteit opnieuw wordt berekend op grond van het uitstelbeleid, waarbij in tegenstelling tot het kwijtscheldingsbeleid wordt gerekend met de daadwerkelijke woonlasten, dan zou de belastingschuldige twaalf maanden lang een aanzienlijk lager bedrag moeten betalen.
Vragen
- Betekent het bepaalde in artikel 26.1.5 LI 2008 dat de betalingscapaciteit van belastingschuldige opnieuw moet worden berekend conform het uitstelbeleid, als de belastingschuldige het op grond van het kwijtscheldingsbeleid vastgestelde bedrag niet binnen twaalf maanden kan betalen?
- Zo ja, kan de ontvanger dan kwijtschelding verlenen van de restantschuld nadat twaalf maanden conform de berekende betalingscapaciteit is afgelost?
- Kan de ontvanger een betalingsregeling langer dan twaalf maanden afspreken voor het op grond van het kwijtscheldingsbeleid te betalen bedrag?
Antwoorden
- Nee, de betalingscapaciteit moet niet opnieuw berekend worden op grond van het uitstelbeleid.
- De vervolgvraag kan vanwege het antwoord op vraag 1 niet beantwoord worden.
- Als de belastingschuldige niet binnen twaalf maanden het vastgestelde bedrag kan betalen, dan beoordeelt de ontvanger of er bijzondere omstandigheden zijn die langer uitstel rechtvaardigen. Als de woonlasten volgens de ontvanger te hoog zijn om binnen twaalf maanden het gehele bedrag te kunnen betalen, kan dat gezien worden als bijzondere omstandigheid.
Beschouwing
De ontvanger kan besluiten dat kwijtschelding wordt verleend, onder de voorwaarde dat de belastingschuldige een deel van zijn belastingschuld betaalt. De ontvanger berekent op basis van de betalingscapaciteit en het eventuele vermogen van de belastingschuldige het te betalen bedrag (zie artikel 11 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, hierna: URIW). Artikel 26.1.5 LI 2008 bepaalt onder meer dat de ontvanger de belastingschuldige moet uitnodigen een voorstel te doen ‘met betrekking tot betaling van dat deel’. Hierop is het uitstelbeleid van toepassing.
Dat het uitstelbeleid van toepassing is op het te betalen bedrag, betekent niet dat de betalingscapaciteit van de belastingschuldige opnieuw moet worden berekend op grond van het uitstelbeleid. Artikel 26.1.5 LI 2008 brengt niet met zich mee dat het te betalen bedrag wordt vastgesteld op grond van het uitstelbeleid. De tekst biedt daarvoor geen aanknopingspunten, maar het is ook niet mogelijk. De wet kent voor het toekennen van kwijtschelding eigen regels voor het vaststellen van de betalingscapaciteit. Het uitstelbeleid is op deze wettelijke bepalingen niet van toepassing en kan deze regels niet opzij zetten. Het uitstelbeleid is alleen van toepassing op de betaling van het op grond van het kwijtscheldingsbeleid berekende bedrag. Dat gaat dus over de termijn waarbinnen het bedrag moet worden betaald en eventuele andere daarbij te hanteren voorwaarden.
Werkelijke woonlasten, bijzondere omstandigheid
Er zitten verschillen in de berekening van de betalingscapaciteit op grond van het uitstelbeleid en de berekening op grond van het kwijtscheldingsbeleid. De berekening op grond van het kwijtscheldingsbeleid is strenger. Bij die berekening wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de werkelijke woonlasten van de belastingschuldige, maar maximaal met het bedrag genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag (zie artikel 15, eerste lid, onderdeel b, URIW). Bij het uitstelbeleid wordt daarentegen rekening gehouden met de werkelijke woonlasten (artikel 25.5.6 LI 2008).
Als het door de ontvanger vastgestelde te betalen bedrag, waarna kwijtschelding wordt verleend, door de belastingschuldige niet in twaalf maanden kan worden betaald omdat de woonlasten te hoog zijn, kan dat beschouwd worden als bijzondere omstandigheid. De ontvanger kan dan op grond van artikel 25.5.1 LI 2008 langer dan twaalf maanden uitstel verlenen.
Op grond van artikel 25.5.11 LI 2008 moet de belastingschuldige zijn van de kwijtscheldingsnormen afwijkende uitgaven in de eerste twaalf maanden verminderen. Daarover kan de ontvanger overleg voeren met de belastingschuldige, met als doel dat het te betalen bedrag alsnog zo snel mogelijk volledig wordt betaald. In het geval van hoge woonlasten moet de ontvanger er rekening mee houden dat het niet altijd mogelijk zal zijn op korte termijn te verhuizen om de woonlasten te verlagen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met onvermijdelijke verhuiskosten. Dit kan leiden tot situaties waarbij er op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden afgeweken van het beleid van artikel 25.5.11 LI 2008.
Evenredigheid en maatwerk
Als de ontvanger zou weigeren een betalingsregeling langer dan twaalf maanden te verlenen, dan zou dit tot gevolg hebben dat de voorwaardelijke kwijtscheldingsbeschikking komt te vervallen en de volledige belastingschuld invorderbaar is. Dit kan vergaande consequenties hebben voor de belastingschuldige. Een dergelijke beslissing zou in een casus als deze niet evenredig zijn.
In de Kamerbrief van 4 september 2023 (Kamerbrief Stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Dienst Toeslagen) schrijven de Staatssecretarissen van Financiën in het kader van de menselijke maat bovendien dat de Belastingdienst en Dienst Toeslagen passende hulp biedt en dat er ruimte is voor maatwerk. Een beslissing om in een casus als deze een betalingsregeling met een langere termijn dan twaalf maanden te bieden, past in de uitleg van de staatssecretarissen.