Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:210:2024:8 Kredietvrijstelling

Aanleiding

Belanghebbende (hierna: X) is een stichting die leningen verstrekt aan particulieren.
X heeft daarvoor een Wft-vergunning. Op grond van een samenwerkingsovereenkomst met een overheidslichaam verbindt X zich om aan een specifieke doelgroep laagrentende hypothecaire leningen te verstrekken.

Op grond van de samenwerkingsovereenkomst stelt het overheidslichaam gelden ter beschikking door deze te storten op één of meerdere rekeningen-courant bij X, waardoor het overheidslichaam een vordering verkrijgt op X. Vanuit de rekening-courant verstrekt X de leningen. De in leningen uitgezette gelden zijn niet door het overheidslichaam opeisbaar. X verricht op grond van samenwerkingsovereenkomst de volgende handelingen:

  • het beoordelen en eventueel goedkeuren van kredietaanvragen door het      uitvoeren van krediettoetsen, het verwerken van de gegevens in die   aanvragen en het uitbrengen van offertes;
  • het berekenen van de door particulieren verschuldigde bedragen (rente, kosten en aflossingen), het innen van deze bedragen en alle overige daarmee verband houdende handelingen, zoals het opstellen van jaaropgaven;
  • de behandeling van de lening gedurende de looptijd. Dit betekent bijvoorbeeld het afhandelen van verzoeken om verlenging, de beëindiging van de lening, het      passeren en controleren van akten, het vestigen van hypotheekrechten en aanvullende zekerheden ten behoeve van de verstrekte leningen (en zo nodig het uitwinnen van deze zekerheden) en het behandelen en afhandelen van bouwdepots;
  • informatieverschaffing aan het overheidsorgaan, waaronder een jaarlijks         overzicht waaruit de stand van de rekening-courant blijkt en een maandelijks of tussentijds overzicht van eventuele rentewijzigingen;
  • het uitvoeren van afspraken ten aanzien van voorlichting over de gezamenlijke activiteit.

De particulier betaalt naast eenmalige behandelingskosten voor het behandelen van de lening aanvraag, rente en aflossingen aan X. De binnenkomende rentebetalingen en aflossingen vloeien op basis van de samenwerkingsovereenkomst terug op de rekening-courant van waaruit nieuwe leningen kunnen worden verstrekt.
Voor de (kosten van) uitvoering van genoemde handelingen brengt X een vergoeding aan het overheidslichaam in rekening. De vergoeding bedraagt een vast percentage per jaar over het totaalbedrag van alle uitstaande leningen per ultimo van het kalenderjaar.

Vraag

Is de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel j, onder 1°, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) van toepassing op de vergoeding die X ontvangt van het overheidslichaam, een ander dan aan wie het krediet wordt verstrekt?

Antwoord

Ja, de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel j, onder 1°, Wet OB 1968 is van toepassing op de vergoeding die X ontvangt van het overheidslichaam, een ander dan degene aan wie het krediet wordt verstrekt. Het gaat namelijk om een betaling voor het beheer door degene die het krediet heeft verstrekt.

Beschouwing

De kredietvrijstelling is van toepassing op de vergoeding die X ontvangt van het overheidslichaam. X verstrekt en beheert de leningen in de zin van artikel 135, eerste lid, onderdeel b, btw-richtlijn.

Op grond van artikel 11, eerste lid aanhef en onderdeel j, onder 1° Wet OB 1968 geldt een vrijstelling voor het verlenen van en de bemiddeling inzake krediet.

Met deze bepaling geeft de Nederlandse wetgeving uitvoering aan artikel 135, eerste lid, onderdeel b, btw-richtlijn. Volgens deze bepaling geldt een vrijstelling voor de verlening van kredieten en de bemiddeling inzake kredieten, alsmede het beheer van kredieten door degene die deze heeft verleend.

De prestatie van X en de daaruit voortvloeiende handelingen zijn als geheel bezien voor de omzetbelasting kenmerkend voor het beheer van een hypothecaire lening door degene die het krediet heeft verleend (zie ook Hoge Raad 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:838, r.o. 4.3.3). Het beheer van kredieten door degene die het krediet heeft verleend wordt in de richtlijntekst expliciet genoemd als een situatie die binnen de reikwijdte van de vrijstelling valt. Dit is niet opgenomen in de tekst van artikel 11, eerste lid, onderdeel j, onder 1° Wet OB 1968. Een richtlijnconforme uitleg van artikel 11, eerste lid, onderdeel j, onder 1° Wet OB 1968 brengt echter met zich mee dat hieronder ook moet worden verstaan het beheer van kredieten door degene die het krediet heeft verleend. Dit ongeacht of de vergoeding (geheel of gedeeltelijk) wordt ontvangen van een ander dan degene aan wie het krediet wordt verstrekt. Er zijn geen aanwijzingen dat de Nederlandse wetgever een afwijking heeft beoogd ten opzichte van de tekst in artikel 135, eerste lid, onderdeel b, btw-richtlijn (zie HR 10 augustus 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3758, r.o.3.4).

Deel deze pagina