KG:210:2025:13 Vermakelijkheidsretributie; uitschot van belasting
Publicatiedatum 02-10-2025, 9:16 | Laatste update 02-10-2025, 9:16 |
Aanleiding
Een ondernemer biedt rondvaarten aan en verhuurt waterfietsen en elektrische sloepen binnen de gemeente X.
In gemeente X wordt op grond van een verordening een vermakelijkheidsretributie (hierna: VMR) te water geheven.
De ondernemer is, als aanbieder van vermaak op het water, per betalende deelnemer dan wel bij rondvaarten, per passagier (hierna tezamen: gebruikers) de VMR verschuldigd aan de gemeente X.
De ondernemer berekent de VMR per gebruiker één op één en afzonderlijk door.
Vraag
Is de doorberekende VMR in dit geval een uitschot van belasting in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna: Uitvoeringsbesluit OB 1968)?
Antwoord
Ja, de doorberekende VMR is in dit geval een uitschot van belasting in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, Uitvoeringsbesluit OB 1968.
Beschouwing
Het doorberekende bedrag van de VMR is in dit geval een uitschot van belasting omdat wordt voldaan aan de voorwaarden die de Hoge Raad heeft gesteld. De verschuldigdheid en de doorberekening vindt plaats naar evenredigheid van de door de ondernemer verstrekte dienst.
Volgens artikel 8, eerste lid, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968) wordt de belasting berekend over de vergoeding. Volgens artikel 8, tweede lid, Wet OB 1968 is de vergoeding het totale bedrag dat ter zake van de levering of de dienst in rekening wordt gebracht, de omzetbelasting niet daaronder begrepen. Op grond van artikel 8, vijfde lid, onderdeel a, Wet OB 1968 kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald in hoeverre de uitschotten van belasting niet tot de vergoeding behoren. In artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel c, Uitvoeringsbesluit OB 1968 is hieraan uitvoering gegeven. In dit artikel is bepaald dat niet tot de vergoeding behoren:
“de voor degene aan wie de dienst wordt bewezen, aan rechten bij invoer als bedoeld in artikel 7:3 van de Algemene douanewet en andere belastingen en heffingen gedane uitschotten, alsmede andere bij ministeriële regeling aan te wijzen met doorlopende posten gelijk te stellen bedragen betreffende niet belastbare of vrijgestelde prestaties.”
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (zie o.a. HR 20 februari 1985, ECLI:NL:HR:1985:BH1700, en HR 13 augustus 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ6882 is sprake van een uitschot van belasting:
- Als zij naar evenredigheid van de dienst is verschuldigd door degene die de dienst verricht; en
- Als zodanig afzonderlijk en naar evenredigheid van de dienst wordt doorberekend aan degene aan wie de dienst wordt bewezen.
De doorberekende VMR behoort in beginsel tot de vergoeding op grond van artikel 8, tweede lid, Wet OB 1968. De ondernemer brengt de VMR in rekening ter zake van de dienst zijnde het aanbieden van rondvaarten en de verhuur van waterfietsen en elektrische sloepen. De verschuldigdheid van de VMR is het onvermijdelijke gevolg van de dienst die de ondernemer aan die gebruiker verricht (vgl. HR 8 mei 1985, ECLI:NL:HR:1985:AW8280). De hoogte van de VMR is afgestemd op het aantal betalende gebruikers van de diensten van de ondernemer. Daarmee is de ondernemer naar evenredigheid van de dienst de VMR verschuldigd. Ook berekent de ondernemer de VMR als zodanig per gebruiker één op één en afzonderlijk door.