KG:211:2024:11 Kwalificatie Public Limited Company Engeland en Wales
Publicatiedatum 16-08-2024, 9:49 | Laatste update 16-08-2024, 9:49 |
Aanleiding
De kwalificatie vindt plaats in verband met de belastingheffing ten aanzien van een Nederlandse belastingplichtige met een belang in een Public Limited Company (hierna: PLC) opgericht naar het recht van Engeland en Wales (hierna ook aangeduid als het VK).
Vraag
Kwalificeert de PLC, opgericht naar het recht van het VK, voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een niet-transparant lichaam of als een transparant samenwerkingsverband?
Antwoord
Een PLC, opgericht naar het recht van het VK, kwalificeert voor de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een kapitaalvennootschap, zijnde een niet-transparant lichaam.
Beschouwing
Algemeen
Bij deze kwalificatie kon worden beschikt over:
- het besluit van de Staatssecretaris van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M (hierna: het besluit);
- de Companies Act 2006 (hierna: de Companies Act);
- de Explanatory Notes to Companies Act 2006 (hierna: explanatory notes);
- de Articles of Association van de PLC (hierna: de AOA).
Beoordelingswijze buitenlands samenwerkingsverband
Buitenlandse rechtsvormen of samenwerkingsverbanden moeten, voor zover dit voor de Nederlandse belastingheffing van belang is, worden gekwalificeerd volgens het besluit. Uit het besluit volgt dat allereerst een analyse moet worden gemaakt aan de hand van de civielrechtelijke wet- en regelgeving van het desbetreffende land, ter beoordeling of in wezen sprake is van een kapitaalvennootschap of van een personenvennootschap. Voor deze beoordeling zijn blijkens het besluit met name vier vragen van belang (het zogenoemde toetsingskader). Dit toetsingskader is opgenomen in onderdeel 3 van het besluit. Naast dit toetsingskader kunnen, zeker als een vergelijkbare Nederlandse rechtsvorm niet bestaat, ook andere feiten en omstandigheden een rol spelen bij het bepalen van de aard van het betreffende samenwerkingsverband.
Bij de initiële beoordeling van de rechtsvorm wordt niet gekeken naar de specifieke invulling die in statuten of bij overeenkomst aan het betreffende samenwerkingsverband wordt gegeven. Bij de kwalificatie geldt de civiele wetgeving van het betreffende land als uitgangspunt. In het geval dat de betreffende wetgeving toestaat om voor de kwalificatie relevante onderdelen statutair te regelen, kunnen de statuten van het samenwerkingsverband van belang zijn.
Toetsingskader
Het toetsingskader omvat de volgende vier vragen:
- Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen waarmee het de activiteiten uitoefent?
- Zijn alle participanten beperkt aansprakelijk voor de schulden en de andere verplichtingen van het samenwerkingsverband?
- Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal in civielrechtelijke zin, dan wel kan het kapitaal in maatschappelijke zin gelijkgesteld worden met een in aandelen verdeeld kapitaal?
- Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van participanten plaatsvinden zonder dat toestemming nodig is van alle participanten?
Beoordeling
A. Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen waarmee het de activiteiten uitoefent?
artikel 16 van de Companies Act, alsmede uit de explanatory notes die een nadere toelichting geven op artikel 16, blijkt dat een company een ‘body corporate’ is, oftewel een rechtspersoon, die de juridische eigendom van vermogensbestanddelen kan hebben. Een company verkrijgt rechtspersoonlijkheid op het moment van inschrijving in het Britse Handelsregister.
Uit de Companies Act blijkt het volgende:
“1 Companies
(1) In the Companies Acts, unless the context otherwise requires— “company” means a company formed and registered under this Act, that is—
(a) a company so formed and registered after the commencement of this Part, or(b) a company that immediately before the commencement of this Part—
(i) was formed and registered under the Companies Act 1985 (c. 6) or the Companies (Northern Ireland) Order 1986 (S.I. 1986/1032 (N.I. 6)), or
(ii) was an existing company for the purposes of that Act or that Order, (which is to be treated on commencement as if formed and registered under this Act).(…)
16 Effect of registration
(1)The registration of a company has the following effects as from the date of incorporation.
(2)The subscribers to the memorandum, together with such other persons as may from time to time become members of the company, are a body corporate by the name stated in the certificate of incorporation.
(3)That body corporate is capable of exercising all the functions of an incorporated company.
(4) (…)”
De explanatory notes betreffende artikel 16:
“Section 16: Effect of registration
61.This section replaces section 13(3) to (5) of the 1985 Act. It provides, amongst other things, that the subscribers to the memorandum, together with such other persons as may from time to time become members of a company, are a body corporate by the name stated in the certificate of incorporation and, in the case of a company having a share capital, that the subscribers to the memorandum become holders of the shares specified in the statement of capital and initial shareholdings. This means that on registration a company becomes a legal person in its own right, which is distinct from the people who own it (the members) and the people who manage it (the directors).”
Het antwoord op vraag A is Ja.
B. Zijn alle participanten beperkt aansprakelijk voor de schulden en de andere verplichtingen van het samenwerkingsverband?
Bij deze vraag gaat het om de rechtstreekse, op de wet gebaseerde primaire externe aansprakelijkheid van de participanten jegens derden. Voor het besluit wordt met beperkte aansprakelijkheid van een participant bedoeld dat de aansprakelijkheid zich niet verder uitstrekt dan tot het ingelegde vermogen dan wel de volstortingsverplichting. Bij een onbeperkte aansprakelijkheid is de aansprakelijkheid niet gemaximeerd tot een vast bedrag.
De PLC is een limited company zoals omschreven in artikel 3 van de Companies Act. Kenmerkend voor een PLC is dat de aansprakelijkheid van de participanten zich niet verder uitstrekt dan de volstortingsverplichting op de aandelen van de PLC.
Artikel 3 van de Companies Act luidt als volgt:
“3 Limited and unlimited companies
(1)A company is a “limited company” if the liability of its members is limited by its constitution. It may be limited by shares or limited by guarantee.
(2)If their liability is limited to the amount, if any, unpaid on the shares held by them, the company is “limited by shares”.
(3)If their liability is limited to such amount as the members undertake to contribute to the assets of the company in the event of its being wound up, the company is “limited by guarantee”.
(4)If there is no limit on the liability of its members, the company is an “unlimited company”.”
Overeenkomstig de Britse Companies Act is in de AOA van onderhavige PLC vastgelegd dat de aansprakelijkheid van de participanten is beperkt tot de volstortingsverplichting.
Onderdeel 3 van de AOA luidt als volgt:
“3. Liability of members limited
“ The liability of the members of the Company is limited to the amount, if any, unpaid on the shares held by them.”
Het antwoord op vraag B is Ja.
C. Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal in civielrechtelijke zin, dan wel kan het kapitaal in maatschappelijke zin gelijkgesteld worden met een in aandelen verdeeld kapitaal?
De PLC is een public company zoals omschreven in artikel 4 van de Companies Act. Uit artikel 4 van de Companies Act volgt dat een public company te allen tijde beschikt over een civielrechtelijk in aandelen verdeeld kapitaal. Voor de PLC geldt bovendien dat zij niet meer ‘limited by guarantee’ kan zijn. Op grond van artikel 5 van de Companies Act is het vanaf 22 december 1980 immers niet meer mogelijk om een company op te richten ‘limited by guarantee with a share capital’. Een PLC kan derhalve alleen nog worden opgericht als een company ‘limited by shares’.
Artikel 4 van de Companies Act:
“4 Private and public companies
(1)A “private company” is any company that is not a public company.
(2)A “public company” is a company limited by shares or limited by guarantee and having a share capital—
(a)whose certificate of incorporation states that it is a public company, and
(b)in relation to which the requirements of this Act, or the former Companies Acts, as to registration or re-registration as a public company have been complied with on or after the relevant date.
(3)For the purposes of subsection (2)(b) the relevant date is—
(a)in relation to registration or re-registration in Great Britain, 22nd December 1980;
(b)in relation to registration or re-registration in Northern Ireland, 1st July 1983.
(4)For the two major differences between private and public companies, see Part 20.”
Artikel 5 van de Companies Act:
(1)A company cannot be formed as, or become, a company limited by guarantee with a share capital.
(2)Provision to this effect has been in force—
(a)in Great Britain since 22nd December 1980, and
(b)in Northern Ireland since 1st July 1983.
(3) (…)”
Uit de AOA blijkt ook dat onderhavige PLC aandelen heeft uitgegeven. In de AOA wordt zij bovendien aangeduid als een Public Company limited by shares.
Het antwoord op vraag C is Ja.
D. Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van participanten plaatsvinden zonder dat toestemming nodig is van alle participanten?
Op grond van artikel 544 van de Companies Act zijn de aandelen verhandelbaar overeenkomstig de statutaire bepalingen:
“ 544 Transferability of shares
(1) The shares or other interest of any member in a company are transferable in accordance with the company’s articles.”
In de AOA zijn geen bepalingen opgenomen die ingaan op het toestemmingsvereiste. In zoverre is er geen statutaire beperking voor de toetreding of vervanging van participanten. Hieruit kan worden opgemaakt dat voor toetreding of vervanging van participanten geen (unanieme) toestemming is vereist.
Het antwoord op vraag D is Ja.
Conclusie
In onderdeel 3.4 van het besluit wordt ingegaan op het onderscheid tussen een kapitaal- en een personenvennootschap. Van een kapitaalvennootschap is sprake indien tenminste drie van de vier vragen van het toetsingskader bevestigend worden beantwoord.
Ten aanzien van de voorgelegde rechtsvorm PLC, opgericht naar het recht van het VK, worden alle vragen bevestigend beantwoord. Deze rechtsvorm kwalificeert daarom voor de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet op de dividendbelasting 1965 en de Wet bronbelasting 2021 als een kapitaalvennootschap, zijnde een niet-transparant lichaam.