KG:211:2025:11 Sint Maarten bv
Publicatiedatum 08-12-2025, 15:32 | Laatste update 08-12-2025, 15:32 |
Aanleiding
De kwalificatie vindt plaats in verband met de belastingheffing ten aanzien van een naar het recht van Sint Maarten opgerichte besloten vennootschap (hierna: bv, (opgericht) naar het recht van Sint Maarten).
Vraag
Met welke Nederlandse rechtsvorm is een bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten vergelijkbaar voor de toepassing van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969), de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001), de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB 1965) en de Wet bronbelasting 2021 (hierna: Wet BB 2021)?
Antwoord
Een bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten, is voor de toepassing van de Wet Vpb 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021 vergelijkbaar met een Nederlandse naamloze vennootschap (hierna: Nederlandse nv) of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (hierna: Nederlandse bv).
Beschouwing
Bij deze kwalificatie kon worden beschikt over:
- de Landsverordening van de zevende november 2019 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (Herzieningslandverordening Boek 2 BW) van Sint Maarten (hierna: Boek 2 BWSM);
- de Landsverordening van de 9de januari 2014 tot vaststelling van titel 13 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (Landsverordening personenvennootschap) van Sint Maarten (hierna: Boek 7 BWSM)
- de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (hierna: WFKR), van Nederland;
- het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen (hierna: Besluit VBR), van Nederland;
- de Wet Vpb 1969, van Nederland;
- de Wet van 28 October 1954, houdende aanvaarding van een statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (Stb. 2023, 407) (hierna: Statuut); en
- het Nederlandse Burgerlijk Wetboek (hierna: BW Nederland).
Algemeen
De WFKR codificeert per 1 januari 2025 de rechtsvormvergelijkingsmethode als wettelijke methode voor de fiscale kwalificatie van buitenlandse rechtsvormen, waardoor buitenlandse rechtsvormen worden vergeleken met Nederlandse rechtsvormen. Het Besluit VBR geeft uitvoering aan de in artikelen 1.11 en 2.14bis van de Wet IB 2001, artikel 1a van de Wet Vpb 1969, artikel 1 van de Wet DB 1965 en artikel 1.2 van de Wet BB 2021 opgenomen rechtsvormvergelijkingsmethode.
In het Besluit VBR worden regels gesteld aan de hand waarvan wordt bepaald of een naar buitenlands recht opgericht of aangegaan lichaam een met een Nederlandse rechtsvorm vergelijkbare rechtsvorm heeft en, als dat het geval is, met welke Nederlandse rechtsvorm het buitenlandse lichaam dan vergelijkbaar is. De groep van Nederlandse rechtsvormen bestaat enerzijds uit de – in de meeste gevallen in Boek 2 van het BW Nederland benoemde – rechtsvormen die voor Nederlandse fiscale doeleinden als zelfstandig belastingplichtig worden aangemerkt (hierna ook: de BW-rechtsvormen) en anderzijds uit de Nederlandse personenvennootschappen (de vennootschap onder firma, de maatschap en de commanditaire vennootschap), die voor Nederlandse fiscale doeleinden in de regel als transparant worden aangemerkt (zodat de achterliggende participanten in de heffing worden betrokken).
De BW-rechtsvormen hebben gemeen dat zij op basis van het BW Nederland rechtspersoon zijn. Daarnaast geldt dat de BW-rechtsvormen, op de bijzondere rechtsvormen van het kerkgenootschap, de informele vereniging en de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon na, worden opgericht bij notariële akte. Hoewel de BW-rechtsvormen een aantal kenmerken delen, kennen zij ook veel verschillen.
Voor een personenvennootschap geldt dat in het algemeen sprake is van een overeenkomst tot samenwerking ter uitoefening van een beroep of bedrijf met inbreng door ieder van de participanten met het oogmerk voordeel te behalen en dit met elkaar te delen. Personenvennootschappen hebben civielrechtelijk geen in aandelen verdeeld kapitaal en de (niet-commanditaire) vennoten zijn verbonden voor verbintenissen van de vennootschap jegens derden.
Het antwoord op de vraag of een buitenlandse rechtsvorm vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm wordt in beginsel bepaald aan de hand van de toets of de buitenlandse rechtsvorm naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een Nederlandse rechtsvorm.
Om de aard van een buitenlandse rechtsvorm vast te stellen dient aan de hand van het buitenlandse recht geanalyseerd te worden welke plaats de betreffende rechtsvorm in het buitenlandse recht inneemt en welke bedoeling de buitenlandse wet- of regelgever heeft gehad met die rechtsvorm. Bij deze analyse komt onder andere belang toe aan de keuze van de buitenlandse wet- of regelgever om de betreffende rechtsvorm als contractueel samenwerkingsverband (zoals de Nederlandse personenvennootschap) vorm te geven, of bijvoorbeeld als een kapitaalvennootschap (zoals de Nederlandse nv en Nederlandse bv).
De inrichting van een buitenlandse rechtsvorm heeft betrekking op de meer concrete regels die zijn gegeven voor die rechtsvorm in het buitenlandse recht. De inrichting van de Nederlandse rechtsvormen bestaat voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken van verschillende rechtsvormen die per Nederlandse rechtsvorm zijn benoemd in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR.
Toepassing van het toetsingskader op een bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten
De aard van een bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten
Een bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten, wordt beheerst door Boek 2 BWSM. Sinds 2010 maakt Sint Maarten, evenals Aruba en Curaçao, als zelfstandig land deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Het Statuut regelt de staatkundige relatie tussen de landen. In artikel 39 van het Statuut is opgenomen dat het burgerlijk en handelsrecht in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten zoveel mogelijk op gelijke wijze wordt geregeld (het zogenoemde concordantiebeginsel).
Sint Maarten heeft sinds 2010 een eigen versie van het BW, maar deze is grotendeels gebaseerd op het Nederlandse systeem. Er zijn geen wezenlijke verschillen die afdoen aan de aard van de bv aldaar. De nv en bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten, zijn vennootschappen met rechtspersoonlijkheid waar bij de oprichting door de aandeelhouder risicodragend kapitaal wordt ingebracht in ruil voor één of meer aandelen.
Het civiele recht van Sint Maarten kent, net als Nederland, ook personenvennootschappen, te weten de openbare en de stille personenvennootschappen die kortgezegd worden vormgegeven door middel van een overeenkomst tot samenwerking tussen twee of meer personen (titel 13, Boek 7 BWSM).
Gelet op de ontstaansgeschiedenis en de overeenkomsten tussen het BW van Nederland en het BW van Sint Maarten is een bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten naar haar aard een kapitaalvennootschap.
De inrichting van een bv opgericht naar het recht van Sint Maarten
Zoals aangegeven bestaat de inrichting van de Nederlandse rechtsvormen voor een belangrijk deel uit de wezenlijke kenmerken zoals opgenomen in afdeling 2 van hoofdstuk II van het Besluit VBR.
Op basis van de aard van een bv naar het recht van Sint Maarten wordt vergelijking gezocht binnen de Nederlandse BW-rechtsvormen. Vanwege de hiervoor omschreven aard en reeds genoemde kenmerken van een bv naar het recht van Sint Maarten zal hieronder, op basis van de inrichting van een dergelijke bv, worden beoordeeld of sprake is van vergelijkbaarheid met de Nederlandse nv of bv. De vergelijking wordt gemaakt aan de hand van de wezenlijke kenmerken van de Nederlandse nv en de bv zoals die zijn opgenomen in artikel 3 van het Besluit VBR.
- De vennootschap heeft op grond van de civiele wet- en regelgeving een in aandelen verdeeld kapitaal
- Een bv naar het recht van Sint Maarten heeft een kapitaal dat verdeeld is in aandelen. Aandelen kunnen op naam worden uitgegeven, maar niet aan toonder (zie artikel 200, eerste lid, en artikel 204, eerste lid, Boek 2 BWSM).
- De vennootschap bezit rechtspersoonlijkheid
- De bv naar het recht van Sint Maarten bezit rechtspersoonlijkheid en kan dus de juridische eigendom hebben van vermogensbestanddelen (zie artikel 1, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, Boek 2 BWSM).
- De vennootschap wordt door een of meerdere personen opgericht
- Artikel 200, tweede lid, Boek 2 BWSM bepaalt dat een bv naar het recht van Sint Maarten door een of meerdere personen bij notariële akte wordt opgericht.
- De aandeelhouders van de vennootschap zijn op grond van de civiele wet- en regelgeving niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en zijn niet gehouden boven het bedrag dat op hun aandelen in de vennootschap behoort te zijn gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen
- De aandeelhouders van een bv naar het recht van Sint Maarten zijn niet persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap (zie artikel 3, tweede lid, Boek 2 BWSM).
- De vennootschap kan winstuitkeringen doen aan de aandeelhouders
- Uit artikel 200, tweede lid, en artikel 218 Boek 2 BWSM volgt dat een bv naar het recht van Sint Maarten winstuitkeringen kan doen aan haar aandeelhouders.
- Alle aandeelhouders hebben in beginsel stemrecht
- Ieder aandeel in een bv naar het recht van Sint Maarten geeft in beginsel recht op één stem (zie artikel 200, tweede lid, en artikel 232, eerste lid, Boek 2 BWSM).
- De vennootschap heeft een bestuur dat de vennootschap vertegenwoordigt
- Ingevolge artikel 8, eerste lid, en artikel 10, eerste lid, Boek 2 BWSM heeft een bv naar het recht van Sint Maarten een bestuur dat de vennootschap vertegenwoordigt.
- De vennootschap heeft statuten
- Uit onder meer artikel 4, tweede lid, Boek 2 BWSM volgt dat een bv naar het recht van Sint Maarten statuten heeft.
- De vennootschap kan aan een handelsplatform genoteerd zijn
- Een bv naar het recht van Sint Maarten kan aandelen uitgeven die beursgenoteerd zijn (zie artikel 204, derde lid, Boek 2 BWSM).
- De aandelen zijn vrij overdraagbaar
- Op grond van artikel 210 Boek 2 BWSM zijn de aandelen in een bv overdraagbaar. De overdraagbaarheid kan eventueel op grond van artikel 211 Boek 2 BWSM statutair worden beperkt of worden uitgesloten. Ditzelfde geldt voor een Nederlandse bv.
Op basis van vorenstaande kan worden geconcludeerd dat de inrichting van de bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten, vergelijkbaar is met die van de Nederlandse nv en bv. Aangezien de kenmerken van de bv naar het recht van Sint Maarten (nagenoeg) overeenkomen met alle wezenlijke kenmerken van de Nederlandse nv en bv, zoals opgenomen in het Besluit VBR, kan geen sprake zijn van vergelijkbaarheid met enige andere Nederlandse rechtsvorm.
Conclusie
De bv, opgericht naar het recht van Sint Maarten, is voor de toepassing van de Wet Vpb 1969, de Wet IB 2001, de Wet DB 1965 en de Wet BB 2021, vergelijkbaar met de nv of bv naar Nederlands recht. Zij is niet vergelijkbaar met een andere Nederlandse rechtsvorm.