Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:204:2022:3 Vrijwilliger bij de brandweer (zie ook vervolgvraag KG:204:2022:38)

Aanleiding

zie ook vervolgvraag KG:204:2022:38

  • Een vrijwilliger bij de brandweer is in dienstbetrekking werkzaam bij de Veiligheidsregio (werkgever).[voetnoot1]Naast zijn brandweerwerkzaamheden is hij tevens werkzaam als zelfstandig ondernemer.
  • De brandweerman heeft tijdens zijn werkzaamheden voor de brandweer tijdelijke letselschade opgelopen. De werkgever betaalt zijn loon door.
  • De werkgever heeft op grond van artikel 19:25 CAR UWO[voetnoot2] een verzekering afgesloten voor de werknemer.[voetnoot3] Die ongevallenverzekering keert uit bij overlijden, tijdelijke en blijvende arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dienstongeval, overeenkomstig de polisvoorwaarden. Volgens de toelichting op dit artikel voorziet de verzekering in een financiële uitkering wanneer de brandweerman overlijdt of tijdelijk of blijvend arbeidsongeschikt raakt als gevolg van een ongeval tijdens de brandweerdienst. De werkgever is verplicht om bij indiensttreding de werknemer te informeren over de inhoud van de verzekering.
  • Uit de polis van de verzekering die de werkgever heeft afgesloten, blijkt dat de werkgever zelf de begunstigde is van deze verzekering, in ieder geval voor zover het de uitkeringen wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid betreft. Er is niet expliciet geregeld dat de werkgever verplicht is om de uitkeringen (één op één) door te betalen aan (bijvoorbeeld) een de werknemer of de hoofdwerkgever. In de Algemene voorwaarden zijn de volgende passages opgenomen:

“Voor loontrekkenden zal een daggelduitkering worden verstrekt op basis van de werkelijke loonschade van de werkgever[voetnoot4], indien deze de verzekeringnemer hiervoor heeft aangesproken, met als maximum het op de polis vermelde verzekerde bedrag.”

“Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid zal voor een verzekerde, werkzaam als zelfstandig ondernemer, het volledige, op de polis vermelde bedrag worden uitgekeerd.”

Dit maximale bedrag is in casu € 185 per dag.

  • In verband met de tijdelijke letselschade van de werknemer komt de verzekering tot uitkering en ontvangt de werknemer een daggeldvergoeding van € 185 van de werkgever (totaal circa € 189.000).
  • De werkgever geeft hierover het volgende aan:

“De ongevallenuitkeringen zijn gebaseerd op artikel 19.25 van de CAR-UWO. Op basis van dit CAR-UWO artikel is de Veiligheidsregio als werkgever verplicht om een ongevallenverzekering voor de vrijwilliger af te sluiten. Deze verzekering voorziet in een financiële uitkering wanneer de vrijwilliger overlijdt of tijdelijk of blijvend arbeidsongeschikt raakt als gevolg van een ongeval tijdens de brandweerdienst.”

De VNG heeft in 2010 een handreiking gepubliceerd waarin wordt ingegaan op de verschillende aspecten van een verzekering en een schadevergoeding aan de brandweerman. Hierin is opgenomen dat aan de handreiking geen rechten kunnen worden ontleend. Voor verzekerden is bepalend hetgeen in de verzekeringsvoorwaarden is opgenomen.

Vraag

Vormen de uitkeringen uit de ongevallenverzekering loon uit dienstbetrekking of geniet deze persoon de uitkering in een andere hoedanigheid?

Antwoord

Nu de uitkeringen volgen uit een rechtspositionele regeling van de werknemer vinden deze zozeer hun grond in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moet worden aangemerkt.

Beschouwing

Het loonbegrip staat in artikel 10 Wet LB. De inhoud van het loonbegrip heeft zich gevormd in de jurisprudentie en laat zich samenvatten in de volgende drie voorwaarden:

  1. Er is sprake van genieten (voordeelseis).
  2. De werkgever verstrekt het voordeel en is zich daarvan bewust (verstrekkingseis).
  3. Er is voldoende causaal verband tussen het voordeel en de dienstbetrekking (causaliteitseis/leer van de redelijke toerekening).

Is aan één van de drie voorwaarden niet voldaan, dan is geen sprake van loon uit dienstbetrekking. In deze casus is gegeven dat aan voorwaarden 1 en 2 is voldaan. De vraag spitst zich toe op voorwaarde 3, de causaliteitseis.

Causaliteitseis

Indien geen voldoende causaal verband bestaat tussen het voordeel en de dienstbetrekking, is geen sprake van loon uit dienstbetrekking. Het slechts vaststellen van een verband tussen het voordeel en de dienstbetrekking is niet voldoende om aan de causaliteitseis te voldoen; de leer van de ‘conditio sine qua non’ is te ruim. Het verband met de dienstbetrekking moet dus voldoende sterk zijn om het voordeel aan de dienstbetrekking te kunnen toerekenen. In het algemeen wordt aangenomen dat hiervoor het criterium van de redelijke toerekening beslissend is.[voetnoot5] Volgens de leer van de redelijke toerekening omvat loon alle voordelen die, rekening houdende met de maatschappelijke opvattingen, geacht kunnen worden zakelijk te worden toegerekend aan de dienstbetrekking, dus met uitsluiting van wat tot de persoonlijke sfeer van de werknemer behoort.[voetnoot6] Toepassing van deze leer zien we o.a. in het arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2019.[voetnoot7]

Het kernarrest over causaliteit is het Smeerputarrest[voetnoot8]. In dit arrest heeft de Hoge Raad het volgende bepaald:

“(…) door een werkgever op grond van diens aansprakelijkheid voor een aan zijn werknemer overkomen ongeval aan deze werknemer betaalde vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht vinden -behoudens bijzondere omstandigheden, zoals bepaalde afspraken in de arbeidsovereenkomst, waaromtrent te dezen echter niets is vastgesteld – niet zo zeer hun grond in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten voordelen moeten worden aangemerkt (…).”

Bij die bijzondere omstandigheden gaat het om o.a. afspraken in de arbeidsovereenkomst en rechtspositionele regelingen, waaraan de werknemer een recht op vergoeding wegens verlies van arbeidskracht ontleent.[voetnoot9]

In het Smeerputarrest was er geen sprake van genoemde bijzondere omstandigheden zodat de onderhavige vergoedingen niet als loon uit dienstbetrekking werden aangemerkt. Dit betekent dat de vergoedingen dus voortvloeiden uit een andere rechtsbetrekking dan de dienstbetrekking (nl. de onrechtmatige daad).

Uit dit arrest volgt ook dat indien er wel bijzondere omstandigheden zijn, zoals afspraken in de arbeidsovereenkomst, deze prevaleren boven een mogelijk andere rechtsbetrekking op grond waarvan een schadevergoeding zou kunnen worden geclaimd. Immers, als (het recht op) de uitkeringen in de arbeidsovereenkomst of rechtspositionele regeling zouden zijn toegezegd, zou dit tot de conclusie leiden dat de vergoedingen daarmee zozeer hun grond vinden in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moeten worden aangemerkt.

Jurisprudentie brandweer

De kennisgroep neem het standpunt in dat de onderhavige schadevergoeding voortvloeit uit de rechtspositie van de brandweerman. De werkgever is immers op grond van de CAR-UWO verplicht om een ongevallenverzekering af te sluiten voor een vrijwilliger bij de brandweer. Volgens de toelichting keert deze o.a. uit bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dienstongeval, overeenkomstig de polisvoorwaarden. Daarmee staat de sterke band met de dienstbetrekking vast. Dat de werkgever de begunstigde is doet hier niet aan af. Dat het de bedoeling is dat de werkgever de schadevergoeding doorbetaalt aan de brandweerman kan worden afgeleid uit de Algemene Voorwaarden van de ongevallenverzekering en de handreiking[voetnoot10] van de VNG. De bedoeling sluit overigens ook aan bij de feitelijke uitbetaling aan de brandweerman.

De kennisgroep vindt hiervoor ook steun in de uitspraak van 26 januari 2021 van Hof Arnhem-Leeuwarden[voetnoot11]. In deze uitspraak die handelt over een letschadeschadevergoeding aan een brandweerman is geoordeeld dat de vergoeding voortvloeit uit de bepalingen in de CAR-UWO. Verder oordeelde het hof dat de brandweerman daarom een recht op een vergoeding wegens door hem geleden schade aan een rechtspositionele regeling ontleent, zodat de uitkering die uit dit recht voortvloeit als loon moet worden aangemerkt. Ook in deze casus was de werkgever (de Veiligheidsregio) de begunstigde.[voetnoot12] Toch kwalificeert het hof hetgeen in de rechtspositionele regeling is geregeld als een recht op vergoeding, een aanspraak dus. Dit recht kwalificeert als een vrijgestelde aanspraak in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel h, Wet LB. Nu de aanspraak is vrijgesteld is de omkeerregel van toepassing en vormt de uitkering daaruit loon.[voetnoot13]

Andere hoedanigheid?

De schadevergoeding wordt volgens de verzekeringspolis uitbetaald voor schade van de werknemer die ook werkzaam is als ondernemer. De kennisgroep leest hierin slechts een voorwaarde waaraan de brandweerman moet voldoen om de verzekering tot uitkering te laten komen. Een dergelijke voorwaarde betekent niet dat de brandweerman de schadevergoeding ontvangt in een andere hoedanigheid dan werknemer. Immers slechts de werknemer die aan de ‘ondernemersvoorwaarde’ voldoet kan een recht ontlenen aan de rechtspositionele regeling waaruit de uitkering voortvloeit.

De kennisgroep vindt de stelling dat de werknemer de schadevergoeding ontvangt in een andere hoedanigheid ook niet aannemelijk. Het is niet realistisch dat hij naast zijn ondernemerschap besluit om als brandweerman te gaan werken en vervolgens in zijn bijzondere kwaliteit van ondernemer met vrucht de Veiligheidsregio aansprakelijk kan stellen voor gemiste winst of geleden omzetschade ten gevolge van een ongeval als brandweerman. Als dit al mogelijk is, zal de Veiligheidsregio wel specifiek verwijtbaar moeten hebben gehandeld jegens de ondernemer als zodanig.

Omdat de schadevergoeding volgt uit een rechtspositionele regeling van de brandweerman prevaleert bovendien zijn hoedanigheid van werknemer. De uitkeringen vinden daarmee zozeer hun grond in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moeten worden aangemerkt. De kennisgroep laat hierbij in het midden of de uitkeringen voor de inkomensheffing wel als winst uit onderneming kwalificeren.

Verschil met loontrekkenden

Er moet onderscheid worden gemaakt worden tussen de schadevergoeding die de Veiligheidsregio uitbetaalt aan de werknemer die tevens ondernemer (natuurlijk persoon) is en de schadevergoeding die op grond van de polis wordt uitbetaald aan de hoofdwerkgever van de brandweerman. In het laatste geval geniet de brandweerman deze schadevergoeding niet, dat doet zijn hoofdwerkgever. Daarmee wordt de hoofdwerkgever gecompenseerd voor de verplichting het loon gedurende de tijdelijke arbeidsongeschiktheid door te betalen.[voetnoot14] Dit geldt ook als de hoofdwerkgever een vennootschap is waar de brandweerman een aanmerkelijk belang in heeft en werkzaamheden voor verricht.

Voetnoten

[Voetnoot1, terug naar tekst] Leden van de vrijwillige brandweer hebben een aanstelling op grond waarvan zij kwalificeren als werknemers in de zin van artikel 2, eerste lid, Wet LB.

[Voetnoot2, terug naar tekst] Tekst tot en met 2021.

[Voetnoot3, terug naar tekst] Op grond van artikel 19:27 CAR UWO kan de Veiligheidsregio voor de vrijwilliger die ondernemer is, een aanvullende verzekering afsluiten die tot uitkering komt bij langdurende arbeidsongeschiktheid als gevolg van een brandweerongeval. Dit is hier echter niet van toepassing, omdat de uitkeringen verband houden met tijdelijk letsel.

[Voetnoot4, terug naar tekst] De hoofdwerkgever van de brandweerman, niet zijnde de Veiligheidsregio.

[Voetnoot5, terug naar tekst] Zie o.a. Kamerstukken II 2009/10, 32130, nr.7, p. 6.

[Voetnoot6, terug naar tekst] Zie conclusie A-G Niessen 31 augustus 2020, ECLI:NL:PHR:2020:758.(rechtsoverweging 3.7).

[Voetnoot7, terug naar tekst] ECLI:NL:HR:2019:1050 (rechtsoverweging 2.4.2).

[Voetnoot8, terug naar tekst] Zie HR 29 juni 1983, ECLI:NL:HR:1983:AW9439.

[Voetnoot9, terug naar tekst] Zie o.a. HR 21 februari 2001, ECLI:NL:HR:2001:BI7666.

[Voetnoot10, terug naar tekst] Onderdeel 1.5.

[Voetnoot11, terug naar tekst] ECLI:NL:GHARL:2021:652.

[Voetnoot12, terug naar tekst] Zie punt 2.6 van de vaststaande feiten van de aangehaalde uitspraak.

[Voetnoot13, terug naar tekst] Zie Kamerstukken II 2003/04, 29760, nr. 3, p. 24-25.

[Voetnoot14, terug naar tekst] Het door de werknemer ontvangen loon van de hoofdwerkgever is uiteraard op de reguliere wijze belast.

Deel deze pagina