[INGETROKKEN] KG:070:2023:7 Bemiddelingskosten bij een direct ingaande lijfrente
Ingetrokken
Dit standpunt is op 14 december 2023 ingetrokken. Dit standpunt is vervangen door standpunt KG:070:2023:21.
Aanleiding
De belastingplichtige wil een direct ingaande lijfrente afsluiten. Vaak kan de lijfrente online worden afgesloten zonder advies. Daarbij moet de belastingplichtige dan wel een kennis- en ervaringstoets doen. De verzekeraar biedt daarbij geen mogelijkheid tot het uitvoeren van een online kennis- en ervaringstoets. Er wordt door de verzekeraar verwezen naar een deskundige voor het aanvragen van de direct ingaande lijfrente.
Vraag
Zijn de bemiddelingskosten, die worden gemaakt voor bijstand door een deskundige, aftrekbaar?
Antwoord
Ja.
Beschouwing
Artikel 3.108 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) ziet op de aftrekbare kosten van aangewezen uitkeringen en van uitkeringen uit inkomensvoorzieningen. Van aftrek van kosten kan sprake zijn, als de kosten zijn gemaakt voor de verwerving, inning en behoud van de uitkeringen.
Deze aftrekbare kosten moeten worden onderscheiden van de niet-aftrekbare kosten tot verwerving van een bron van inkomen (de zogenaamde bronkosten). Er bestaat dus onderscheid tussen de premies die worden betaald in de opbouwfase en die aftrekbaar kunnen zijn op grond van de jaar- en reserveringsruimte, maar niet aftrekbaar zijn op grond van artikel 3.108 Wet IB 2001 (bronkosten) en de kosten die moeten worden gemaakt om de periodieke uitkeringen te verwerven in de zin van artikel 3.108 Wet IB 2001 (geen bronkosten).
In deze situatie moet de belastingplichtige een deskundige inschakelen, omdat de aanbieder geen mogelijkheid biedt voor het uitvoeren van een online kennis- en ervaringstoets bij het afsluiten van een direct ingaande lijfrente. De kosten voor de deskundige moeten door de belastingplichtige worden gemaakt voor het afsluiten van de periodieke uitkeringen. Het zijn dus kosten ter verwerving van de lijfrente-uitkeringen, die daarmee aftrekbaar zijn op grond van artikel 3.108 Wet IB 2001 voor zover zij in hun totale omvang niet overtreffen wat gebruikelijk is.