Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:040:2024:5 Polen mag geen belasting heffen over huurvergoedingen voor vrachtwagens betaald door Poolse deelneming aan Nederlandse moedermaatschappij

Aanleiding

Belastingplichtige X BV heeft een 100% deelneming gevestigd in Polen. X BV verhuurt vrachtwagens aan de Poolse deelneming en ontvangt daarvoor huurvergoedingen. 

Uit KG:040:2023:8 volgt dat huurvergoedingen voor het gebruik van vrachtwagens kwalificeren als “royalty” voor toepassing van het Verdrag Nederland-Polen 2002 (hierna: het Verdrag). Op grond van het Verdrag mag Polen bronbelasting inhouden op de huurvergoedingen.

Anders dan in de casus die aanleiding gaf tot het hiervoor vermelde kennisgroepstandpunt is de onderhavige Poolse deelneming een met X BV “verbonden onderneming” in de zin van artikel 3, onderdeel b, van de Interest- en royaltyrichtlijn, Richtlijn 2003/49/EG (hierna: de Richtlijn). De vraag rijst of de Richtlijn Polen verbiedt om bronbelasting in te houden op de huurvergoedingen.

Vraag

Verzet de Richtlijn zich tegen de inhouding van Poolse bronheffing op de huurvergoedingen betaald door de Poolse deelneming aan haar 100%-moedermaatschappij X BV?

Antwoord

Ja, artikel 1, eerste lid, van de Richtlijn verbiedt Polen belasting in te houden op de huurvergoedingen omdat deze kwalificeren als “royalty’s” in de zin van de Richtlijn. 

Beschouwing

Artikel 12, vierde lid, Verdrag definieert “royalty’s” als volgt:

vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, waaronder begrepen bioscoopfilms, een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, of voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.”

In dit kader is van belang dat vergoedingen voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van nijverheidsuitrusting royalty’s behelzen voor toepassing van het belastingverdrag. Uit KG:040:2023:8 volgt dat vrachtwagens onder het begrip “nijverheidsuitrusting” vallen.

De Nederlandse taalversie van artikel 2, onderdeel b, van de Richtlijn behelst de volgende definitie van “royalty’s”:

“vergoedingen van welke aard dan ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap — daaronder begrepen bioscoopfilms en software — van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap; vergoedingen voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van industriële, commerciële of wetenschappelijke uitrusting worden als royalty's aangemerkt.”

Hoewel de definitie het begrip nijverheidsuitrusting niet vermeldt omvat deze ook huurvergoedingen voor vrachtwagens. In de definitie wordt immers mede gerept van “vergoedingen voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van industriële, commerciële of wetenschappelijke uitrusting”.

Daartoe is het volgende van belang.

Zowel het spraakgebruik als het Van Dale woordenboek hanteert als betekenis van de term “nijverheid” onder meer de term “industrie”. 

Ook uit de verschillende taalversies van de Richtlijn blijkt dat de termen “nijverheid” en “industrie” dezelfde betekenis hebben. De hierboven aangehaalde Nederlandse taalversie verwijst naar “inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid”, waar in de Engeltalige versie wordt verwezen naar “information concerning industrial (…) experience”.

Ook uit het Verdrag blijkt dat “nijverheidsuitrusting” hetzelfde is als “industrial equipment”. In de afsluitende overwegingen staat:

“GEDAAN te Warschau, de 13e februari 2002, in tweevoud, in de Nederlandse, de Poolse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Ingeval de Nederlandse en de Poolse tekst verschillend kunnen worden uitgelegd, is de Engelse tekst beslissend.”

Bij twijfel over de uitleg van de Nederlandse term “nijverheidsuitrusting” (in artikel 12, vierde lid, Verdrag) geeft dus de Engelstalige versie van het Verdrag de doorslag.

In die Engelstalige versie wordt de term “royalty’s” als volgt gedefinieerd:

“payments of any kind received as a consideration for the use of, or the right to use, any copyright of literary, artistic or scientific work including cinematograph films, any patent, trade mark, design or model, plan, secret formula or process, or for the use of, or the right to use any industrial, commercial or scientific equipment, or for information concerning industrial, commercial or scientific experience.”

Hieruit blijkt dat de term “nijverheidsuitrusting” in het Verdrag gelijk is aan de Engelse term “industrial equipment”.

Waar de Richtlijn verwijst naar het gebruik van of voor het recht van gebruik van industriële uitrusting wijkt de definitie van “royalty’s” in het Verdrag op dit punt niet af van de definitie in de Richtlijn.

Nu bovendien sprake is van verbonden ondernemingen mag Polen op grond van de Richtlijn geen bronbelasting inhouden op de huurvergoedingen.

Deel deze pagina