KG:070:2025:1 Afwikkeling lijfrenten bij echtscheiding
Publicatiedatum 28-01-2025, 14:05 | Laatste update 28-01-2025, 14:05 |
Aanleiding
Dit standpunt bevat vragen en antwoorden over de afwikkeling van lijfrenten bij echtscheiding. In dit standpunt worden diverse varianten behandeld aan de hand van de volgende gegevens. De man en de vrouw zijn getrouwd. De man heeft een lijfrente, waarvoor de lijfrentepremies volledig zijn afgetrokken. De man en de vrouw scheiden na enkele jaren.
Gebruikte begrippen en afkortingen
SW 1956 | Successiewet 1956 |
Wet IB 2001 | Wet inkomstenbelasting 2001 |
Vragen en antwoorden
Aanleiding
De lijfrente behoort tot de gemeenschap van goederen. Bij de scheiding spreken de man en de vrouw af dat de man de lijfrente krijgt toebedeeld. Ter verrekening van (de helft van) het lijfrenterecht – waarop zij op grond van de huwelijksgemeenschap recht heeft – wordt de vrouw gecompenseerd. Deze compensatie kan op verschillende manieren plaatsvinden. Deze worden in de volgende onderdelen verder uitgewerkt.
A1. Compensatie/verrekening in de vorm van geld
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente geld ontvangt?
Antwoord
De geldsom die ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente door de man wordt betaald, is bij hem aftrekbaar op grond van artikel 6.3, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001. Bij de vrouw is dit bedrag belast op grond van artikel 3.102, derde lid, onderdeel b, Wet IB 2001.
A2. Goederen ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw goederen ontvangt ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente?
Antwoord
De fiscale gevolgen zijn gelijk aan de situatie bij onderdeel A1.
De geldswaarde van de goederen die ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente wordt betaald, is bij de man aftrekbaar op grond van artikel 6.3, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001. Bij de vrouw is dit bedrag belast op grond van artikel 3.102, derde lid, onderdeel b, Wet IB 2001.
A3. Schuld uit gemeenschap van goederen toedelen aan de man ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de man de schuld uit de gemeenschap op zich neemt ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente?
Antwoord
De fiscale gevolgen zijn gelijk aan de situatie bij onderdeel A1.
De waarde van de bestaande schuld die ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente door de man op zich wordt genomen, is bij hem aftrekbaar op grond van artikel 6.3, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001. Bij de vrouw is dit belast op grond van artikel 3.102, derde lid, onderdeel b, Wet IB 2001.
A4. Afzien van compensatie/verrekening
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw afziet van een compensatie bij het afstand doen van de helft van het lijfrenterecht?
Antwoord
Er zijn voor de heffing van inkomstenbelasting geen gevolgen.
De helft van de waarde van de lijfrente is bij de man niet aftrekbaar en bij de vrouw niet belast.
Wel kan sprake zijn van een schenking aan de man in de zin van de SW 1956.
Aanleiding
De man en de vrouw hebben huwelijkse voorwaarden opgemaakt welke iedere gemeenschap uitsluiten. Er is dus geen gemeenschap van goederen. Daarnaast zijn ze een periodiek verrekenbeding overeengekomen. Er is gedurende het huwelijk nooit uitvoering gegeven aan het periodieke verrekenbeding. De lijfrente behoort tot het te verrekenen vermogen. De man behoudt de lijfrente. De vrouw krijgt in verband hiermee een verrekenvordering op de man. De verrekenvordering kan op verschillende manieren worden voldaan. Deze worden in de volgende onderdelen verder uitgewerkt.
B1. Verrekenvordering wordt voldaan door geld
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw geld ontvangt ter voldoening van haar verrekenvordering?
Antwoord
Er zijn voor de heffing van inkomstenbelasting geen gevolgen.
De helft van de verrekende waarde van de lijfrente is bij de man niet aftrekbaar en bij de vrouw niet belast. De verrekening vindt namelijk niet plaats in het kader van echtscheiding. Lees hierover meer in het standpunt KG:070:2022:19.
B2. Verrekenvordering wordt voldaan door goederen
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw goederen ontvangt ter voldoening van haar verrekenvordering?
Antwoord
Er zijn voor de heffing van inkomstenbelasting geen gevolgen.
De helft van de verrekende waarde van de lijfrente is bij de man niet aftrekbaar en bij de vrouw niet belast. De verrekening vindt namelijk niet plaats in het kader van echtscheiding. Lees hierover meer in het standpunt KG:070:2022:19.
B3. Verrekenvordering wordt voldaan door het toedelen van de schuld aan de man
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de man de schuld op zich neemt ter voldoening van de verrekenvordering van de vrouw?
Antwoord
Er zijn voor de heffing van inkomstenbelasting geen gevolgen.
De waarde van de bestaande schuld die ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente door de man op zich wordt genomen, is bij de man niet aftrekbaar en bij de vrouw niet belast. De verrekening vindt namelijk niet plaats in het kader van echtscheiding. Lees hierover meer in het standpunt KG:070:2022:19.
B4. Afzien van verrekenvordering
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw afziet van haar verrekenvordering?
Antwoord
Er zijn voor de heffing van inkomstenbelasting geen gevolgen. Wel kan sprake zijn van een schenking aan de man in de zin van de SW 1956.
Aanleiding
De man en de vrouw hebben huwelijkse voorwaarden opgemaakt met een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding alsof zij bij ontbinding van het huwelijk gehuwd waren in algehele gemeenschap van goederen. De lijfrente valt onder het bereik van het verrekenbeding. De man behoudt de lijfrente. De vrouw krijgt in verband hiermee een verrekenvordering op de man. De verrekenvordering kan op verschillende manieren worden voldaan. Deze worden in de volgende onderdelen verder uitgewerkt.
Algemeen
Bij uitvoering van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding worden de vermogens van de echtgenoten verrekend bij de ontbinding van het huwelijk, als was sprake van een algehele gemeenschap van goederen.
Verrekening geschiedt bij helfte tenzij de echtgenoten anders zijn overeengekomen. In beginsel is het verrekenbeding verplicht wederkerig, maar de echtgenoten kunnen anders overeenkomen. Verplicht wederkerig houdt in dat verrekening moet plaatsvinden ongeacht welke echtgenoot als eerste overlijdt en ongeacht wie er het hoogste vermogen heeft. Ervan uitgaande dat echtgenoten niets anders zijn overeengekomen en er ook geen nadere beperkingen zijn, zal dit verrekenbeding zowel van toepassing zijn bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding als door overlijden.
C1. Verrekenvordering wordt voldaan door geld
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw geld ontvangt ter voldoening van haar verrekenvordering?
Antwoord
Tijdens het huwelijk ontstaat geen gemeenschap van goederen. Bij het aangaan van zulke huwelijkse voorwaarden ontstaat geen boedelmenging. De vrouw is niet (economisch) gerechtigd tot de lijfrente.
Nu de man zijn lijfrente behoudt, ontstaat voor de vrouw ter hoogte van de helft van de waarde van de lijfrente een verrekenvordering op de man, net als bij onderdeel B. Bij de verrekening op basis van het verrekenbeding is de helft van de verrekende waarde van de lijfrente bij de man niet aftrekbaar en bij de vrouw niet belast. De verrekening vindt namelijk niet plaats in het kader van echtscheiding, maar op basis van het verrekenbeding.
C2. Verrekenvordering wordt voldaan door goederen
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw goederen ontvangt ter voldoening van haar verrekenvordering?
Antwoord
Tijdens het huwelijk ontstaat geen gemeenschap van goederen. Bij het aangaan van huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekenbeding ontstaat dus geen boedelmenging. De lijfrente wordt geen (economisch) eigendom van de vrouw.
Nu de man zijn lijfrente behoudt, ontstaat voor de vrouw ter hoogte van de helft van de waarde van de lijfrente een verrekenvordering op de man, net als bij onderdeel B. Bij de verrekening op basis van het verrekenbeding is de helft van de verrekende waarde van de lijfrente bij de man niet aftrekbaar en bij de vrouw niet belast. De verrekening vindt namelijk niet plaats in het kader van echtscheiding, maar op basis van het verrekenbeding.
C3. Verrekenvordering wordt voldaan door het toedelen van de schuld aan de man
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de man de schuld op zich neemt ter voldoening van de verrekenvordering van de vrouw?
Antwoord
Tijdens het huwelijk ontstaat geen gemeenschap van goederen. Bij het aangaan van huwelijkse voorwaarden met een finaal verrekenbeding ontstaat dus geen boedelmenging. De lijfrente wordt geen (economisch) eigendom van de vrouw.
Nu de man zijn lijfrente behoudt, ontstaat voor de vrouw ter hoogte van de helft van de waarde van de lijfrente een verrekenvordering op de man, net als bij onderdeel B. Bij de verrekening op basis van het verrekenbeding is de waarde van de bestaande schuld die ter verrekening van de helft van de waarde van de lijfrente door de man op zich wordt genomen bij hem niet aftrekbaar en bij de vrouw niet belast. De verrekening vindt namelijk niet plaats in het kader van echtscheiding, maar op basis van het verrekenbeding.
C4. Afzien van verrekenvordering
Vraag
Wat zijn de fiscale gevolgen als de vrouw afziet van haar verrekenvordering?
Antwoord
Er zijn voor de heffing van inkomstenbelasting geen gevolgen. Wel kan sprake zijn van een schenking aan de man in de zin van de SW 1956.