Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Op deze pagina

KG:202:2023:17 Coronatesten, coronavaccinaties en uitgaven voor specifieke zorgkosten

Aanleiding

Sinds in 2020 het coronavirus voet aan de grond kreeg in Nederland was testen het devies. Sinds 1 december 2020 was het (ook) mogelijk een coronatest te laten afnemen als iemand geen klachten had. Naast testen bij de GGD teststraten was het ook mogelijk een test te ondergaan bij een commerciële teststraat. De test bij de GGD was gratis. Aan een test bij een commerciële teststraat waren in sommige gevallen kosten verbonden.

Om het coronavirus verder te bestrijden werden mensen sinds januari 2021 kosteloos gevaccineerd tegen dit virus.

In dit standpunt wordt niet ingegaan op de zelftesten die verkrijgbaar zijn bij de plaatselijke drogisterij of apotheek.

Vragen

  1. Zijn de kosten van het afnemen van een coronatest, niet zijnde een zelftest, aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten?
  2. Zijn de met de coronatest samenhangende reiskosten aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten?
  3. Zijn de met de coronavaccinatie samenhangende reiskosten aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten?

Antwoorden

  1. Nee, de kosten van het afnemen van een coronatest, niet zijnde een zelftest, zijn niet aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
  2. Nee, de met de coronatest samenhangende reiskosten zijn niet aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.
  3. Ja, de met een coronavaccinatie samenhangende reiskosten zijn aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Beschouwing

Wettelijk kader

Op grond van artikel 6.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) is de persoonsgebonden aftrek het gezamenlijke bedrag van de in het kalenderjaar op de belastingplichtige drukkende persoonsgebonden aftrekposten. Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden op grond van artikel 6.1, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001 aangemerkt als persoonsgebonden aftrekposten. Uitgaven voor specifieke zorgkosten worden op grond van artikel 6.1, derde lid, Wet IB 2001 alleen in aanmerking genomen als de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van die uitgaven.

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 zijn uitgaven voor specifieke zorgkosten de uitgaven die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan voor genees- en heelkundige hulp, met uitzondering van ooglaserbehandelingen ter vervanging van bril of contactlenzen.

Op grond van artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 wordt voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, onder genees- en heelkundige hulp verstaan:

  1. a. een behandeling door een arts;
  2. een behandeling op voorschrift en onder begeleiding van een arts door een paramedicus;
  3. een behandeling door een bij ministeriële regeling aan te wijzen paramedicus, mits voor de behandeling door de paramedicus een verklaring is afgegeven die voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.

Bovengenoemd onderdeel c is uitgewerkt in artikel 39, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: URIB 2001).

Onderdeel 1 | Coronatest en daarmee samenhangende reiskosten

Drukkende kosten

Allereerst moet worden bepaald of sprake is van drukkende kosten in de zin van artikel 6.1, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Drukken betekent dat belastingplichtige deze uitgaven uit eigen middelen heeft betaald zonder verhaalsmogelijkheden op derden. Bij deze beoordeling dient onderscheid te worden gemaakt tussen de GGD-teststraat en de commerciële teststraat. 

Aan de afname van een coronatest bij een GGD-teststraat zijn geen kosten verbonden. In dat geval is geen sprake van drukkende kosten.

Aan de afname van een coronatest bij een commerciële teststraat zijn in sommige gevallen wel kosten verbonden. In die gevallen is wel sprake van drukkende kosten als de gemaakte kosten financieel ten laste van de belastingplichtige komen en dus niet kunnen worden verhaald op een ander.

Daarnaast worden de uitgaven voor specifieke zorgkosten op grond van artikel 6.1, derde lid, Wet IB 2001 enkel in aanmerking genomen als de belastingplichtige zich redelijkerwijs gedrongen heeft kunnen voelen tot het doen van die uitgaven. Aangezien een coronatest vaak met een reden wordt afgenomen (klachten of preventief testen in verband met sociale activiteiten of contact met besmette personen), is het aannemelijk dat aan deze voorwaarde voor aftrek wordt voldaan.

Ondanks dat bij afname van een test niet altijd sprake is van drukkende kosten, zal in verband met de vervolgvraag over de aftrek van vervoerskosten worden ingegaan op de vraag of de afname van een test kwalificeert als genees- en heelkundige hulp.

Uitgaven wegens ziekte of invaliditeit

Op grond van artikel 6.17, eerste lid, aanhef, Wet IB 2001 moeten de uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn gedaan vanwege ziekte of invaliditeit.

In beginsel is daarom van belang eerst vast te stellen of sprake is van een medische aandoening. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen de situatie dat geen sprake is van klachten en de situatie dat wel sprake is van klachten. Het is echter bij deze testen niet eenvoudig vast te stellen of de test wordt gedaan in verband met een medische aandoening (klachten) of niet (preventief testen, bijvoorbeeld in verband met sociale activiteiten of contact met besmette personen).   

Genees- en heelkundige hulp

Als sprake is van drukkende kosten die wegens ziekte of invaliditeit zijn gedaan, is van belang of sprake is van genees- en heelkundige hulp zoals bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001.

Om hierover te kunnen spreken dient op grond van artikel 6.17, negende lid, Wet IB 2001 sprake te zijn van een behandeling door een arts (1), een behandeling door een paramedicus op voorschrift en onder begeleiding van een arts (2) of een behandeling door een aangewezen paramedicus (3).

Behandeling door een arts

Afname van een coronatest gebeurt doorgaans niet door een arts. Er is wel een arts aanwezig in de teststraat. Voor de toepassing van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001 juncto artikel 6.17, negende lid, onderdeel a, Wet IB 2001 is het weliswaar niet noodzakelijk dat de arts de behandeling zelf uitvoert, de arts dient echter wel een actieve betrokkenheid te hebben bij de behandeling. De enkele aanwezigheid van een arts is hiervoor onvoldoende.

Behandeling door een paramedicus op voorschrift en onder begeleiding van een arts

Voor zover al sprake is van afname en beoordeling van een coronatest door een paramedicus, is vereist dat de behandeling op voorschrift en onder begeleiding van een arts plaatsvindt.

Onder behandeling op voorschrift van een arts wordt een behandeling na een daadwerkelijke verwijzing door een arts verstaan. In de praktijk zal deze verwijzing schriftelijk of digitaal aan de behandelend paramedicus zijn verstrekt. Aan de hand van bijvoorbeeld een schriftelijke bevestiging achteraf of communicatie tussen arts en paramedicus zal de verwijzing aannemelijk kunnen worden gemaakt. Volgens vaste jurisprudentie is het niet voldoende dat met instemming van een arts op eigen initiatief naar een behandelaar wordt gegaan.

De behandeling moet vervolgens onder begeleiding van een arts plaatsvinden. Uit de jurisprudentie volgt dat hieronder niet wordt verstaan dat de bevindingen van de behandelaar door de patiënt/belastingplichtige worden teruggekoppeld aan de huisarts. Er moet sprake zijn van een actieve medische betrokkenheid van de verwijzend arts bij de behandelingen (Hof Arnhem-Leeuwarden 27 augustus 2019, nr. 18/00523, ECLI:NL:GHARL:2019:7009). Tevens dient sprake te zijn van regelmatig contact tussen huisarts en behandelaar (Hof Amsterdam 2 juni 2008, nr. P06/00518, ECLI:NL:GHAMS:BD3847). Hiervan is bij de afname van een coronatest geen sprake.

Indien de coronatest al zou worden afgenomen op voorschrift van een arts, wat vaak niet het geval zal zijn, dan is geen sprake van een actieve medische betrokkenheid van de verwijzende arts en derhalve is geen sprake van begeleiding van de arts.

Behandeling door een aangewezen paramedicus

Er is daarnaast ook geen sprake van afname door een aangewezen paramedicus als bedoeld in artikel 39 URIB 2001.

Zodoende valt het afnemen van de coronatest onder geen van bovengenoemde categorieën. Er is daarom geen sprake van genees- en heelkundige hulp in de zin van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001.

Antwoord vraag 1 - Kosten coronatest

Voor zover er voor de belastingplichtige kosten zijn verbonden aan het afnemen van een coronatest, zijn deze kosten niet aftrekbaar. Indien de test wordt afgenomen zonder dat sprake is van klachten ontbreekt het verband tussen de coronatest en de ziekte en wordt niet voldaan aan de voorwaarde “wegens ziekte”. Indien de coronatest wordt afgenomen bij klachten kan weliswaar sprake zijn van ziekte, maar is geen sprake van genees- en heelkundige hulp als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Dit geldt ook als de test wordt afgenomen door een paramedicus, omdat het voorschrift van en de begeleiding door een arts ontbreekt.

Antwoord vraag 2 -  Reiskosten coronatest

Nu geen sprake is van uitgaven in verband met genees- en heelkundige hulp, zijn de reiskosten die samenhangen met het ondergaan van de test ook niet aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten.

Onderdeel 2 | Reiskosten in verband met coronavaccinatie

Aan de vaccinatie tegen het coronavirus Covid-19 zijn geen kosten verbonden. Om te bepalen of de met de vaccinatie samenhangende reiskosten aftrekbaar zijn, dient te worden bepaald of inentingskosten in het algemeen aftrekbaar zijn als specifieke zorgkosten.

Uitgaven ter voorkoming van ziekten vallen in de regel niet onder de specifieke zorgkosten. De Hoge Raad heeft echter in zijn arrest van 24 juli 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1660, op deze regel een uitzondering geformuleerd voor inentingskosten, die - zo oordeelde de Hoge Raad in dat arrest - naar hun aard uitgaven voor geneeskundige hulp zijn. Dit arrest is gewezen onder de Wet IB 1964, maar heeft zijn gelding behouden onder de Wet IB 2001.

Antwoord vraag 3 - Reiskosten coronavaccinatie

Nu inentingskosten in het algemeen kwalificeren als uitgaven in verband met genees- en heelkundige hulp, zijn de vervoerskosten die samenhangen met het krijgen van de coronavaccinatie aftrekbaar als uitgaven voor specifieke zorgkosten. 

Deel deze pagina