Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

KG:204:2024:2 Gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid

Aanleiding

De gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (hierna: GVVA) ofwel Single Permit is een vergunning die vreemdelingen van buiten de EU, EER en Zwitserland het recht geeft om in Nederland te verblijven en te werken voor een periode langer dan drie maanden. De GVVA is ingevoerd per 1 januari 2014 en combineert de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en een vergunning voor het verrichten van werkzaamheden bij een specifieke werkgever (de tewerkstellingsvergunning (hierna: TWV)) in één vergunning (artikel 1, onderdeel h, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: Wav), artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: VW)). De voorwaarden waaronder een vreemdeling naar Nederland mag komen om te werken en verblijven zijn niet anders ten opzichte van de situatie voor de invoering van de GVVA waarbij een vreemdeling zowel een TWV als een verblijfsvergunning moest aanvragen. Alleen de procedure is gewijzigd in die zin dat beide vergunningen gecombineerd bij één loket kunnen worden aangevraagd en afgegeven.

De GVVA kan door zowel de werkgever als de werknemer worden aangevraagd. In de praktijk vraagt de werkgever doorgaans de GVVA aan. Er zijn echter verblijfsdoelen waarvoor alleen de werkgever een GVVA kan aanvragen.[voetnoot 1]

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) beoordeelt de aanvraag. De IND vraagt advies aan het UWV of wordt voldaan aan de criteria die de Wav stelt (artikel 14a VW). Dit zijn dezelfde criteria als voor een TWV. Het advies van het UWV maakt onderdeel uit van het besluit van de IND.

De aanvraag leidt tot één beslissing en de uitgifte van één verblijfspas met een aanvullend document aan de werknemer. De werkgever krijgt een afschrift van het aanvullend document. Op het aanvullend document staat bij welke werkgever de werknemer mag werken en onder welke voorwaarden. De kosten variëren afhankelijk van het verblijfsdoel. Formeel is de werknemer leges verschuldigd voor de aanvraag (artikel 24, tweede lid, VW). In de praktijk worden de leges echter bij de indiener (werknemer of werkgever) van de aanvraag in rekening gebracht.

De werkgever moet ervoor zorgen dat de werknemer voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning. Dit geldt bij de aanvraag voor een verblijfsvergunning, maar ook daarna. Als de werknemer niet meer rechtmatig in Nederland kan verblijven, is de werkgever ervoor verantwoordelijk dat de werknemer Nederland verlaat. Ook moeten er bewijsmiddelen bij de aanvraag worden gevoegd. Als deze niet zijn opgesteld in het Nederlands, Engels, Frans of Duits, moeten deze vertaald worden. Aan de vertaling zijn speciale eisen verbonden.

Vraag

Vormt de aanvraag, verlenging of omzetting van een GVVA door een werkgever (belast) loon voor de werknemer?

Antwoord

Gedeeltelijk. De advieskosten van de GVVA zullen moeten worden gesplitst in een deel belast loon voor zover het verblijf van de werknemer betreft en een deel dat geen belast loon vormt voor zover het de tewerkstelling betreft. De leges die door de werkgever worden betaald aan de IND zijn belast loon.

De werkgever kan het eventuele voordeel aanwijzen als eindheffingsbestanddeel.

Beschouwing

Wanneer is sprake van loon

Het loonbegrip staat in artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964). De inhoud van het loonbegrip heeft zich gevormd in de jurisprudentie en laat zich samenvatten in de volgende drie voorwaarden:

  1. Er is sprake van genieten (voordeelseis).
  2. Er is voldoende causaal verband tussen het voordeel en de dienstbetrekking (causaliteitseis).
  3. De werkgever verstrekt het voordeel en is zich daarvan bewust (verstrekkingseis).

Er is geen sprake van loon van de werkgever[voetnoot 2] (werkgeversloon) als aan een van de drie voorwaarden niet is voldaan. Aan voorwaarde 2 en 3 wordt voldaan. De vraag spitst zich toe op voorwaarde 1, de voordeelseis.

Wanneer is sprake van een voordeel?

De voordeelseis impliceert dat er een voordeel moet zijn behaald door de werknemer. De Hoge Raad heeft deze voordeelseis bevestigd in de arresten van o.a. 24 juni 1992 (ECLI:NL:HR:1992:ZC5026) en 26 november 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BN7207).

De wettelijke definitie van het loonbegrip is bij de invoering van de werkkostenregeling per 1 januari 2011 aangevuld met hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. Deze aanvulling verduidelijkt dat zowel vergoedingen en verstrekkingen ter zake van verwervingskosten (beroepskosten) als andere vergoedingen en verstrekkingen, die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren tot het belast loon behoren (Kamerstukken II 2009/10, 32130, nr. 7, p. 6). Het loonbegrip is niet zo ruim, dat al hetgeen de werknemer van de werkgever krijgt loon vormt (Kamerstukken II 2009/10, 32130, nr. 7, p. 6). Voorzieningen die geen privévoordeel meebrengen, vormen geen loon en blijven daarom onbelast (Kamerstukken II 2011/12, 32504, nr. 70, p. 3).

Vormt de aanvraag van een GGVA een voordeel?

Op grond van artikel 2, eerste lid, Wav is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder TWV of zonder dat een vreemdeling in het bezit is van een GVVA voor werkzaamheden bij die werkgever. Het is dus de werknemer die in bezit moet zijn van een TWV of een GVVA. Zie voor de belastbaarheid van de aanvraag van een TWV KG:204:2024:1.

De GVVA kan worden aangevraagd door de werkgever of de werknemer (artikel 23 VW en Kamerstukken II 2013/14, 33749, nr. 3, p. 5). De werkgever wordt in dit verband de referent genoemd. Alhoewel het aanvraagformulier GVVA kan - en in sommige gevallen zelfs moet - worden ingediend door de werkgever wordt deze vergunning (mede) aangevraagd namens de werknemer.[voetnoot 3] Het is de werknemer die met de GVVA een dubbel recht krijgt; het recht om in Nederland te verblijven en het recht om arbeid te verrichten.

De verplichting om een verblijfsvergunning te hebben rust op de werknemer; een verblijfsvergunning moet een werknemer, zijn vertegenwoordiger of zijn referent aanvragen op grond van artikel 23 VW. De werknemer moet voor die verkrijging aantonen dat hij aan alle voorwaarden voldoet (artikel 8 in samenhang met artikel 14 en artikel 26 VW).

Bij de aanvraag van de GVVA dienen ook verklaringen en informatie verstrekt te worden door de werkgever. Bovendien brengt de GVVA verplichtingen mee voor de werkgever op straffe van een bestuurlijke boete.

Een aanvraag van een GVVA is dus zowel gelegen in de sfeer van de op de werkgever rustende verplichtingen op het terrein van de Wav als in de sfeer van de op werknemer rustende verplichtingen op het terrein van de VW. De kosten die de organisatie maakt om een aanvraag in te dienen (manuren en advieskosten) worden gemaakt ten behoeve van de organisatie van de werkgever; ze vormen bedrijfskosten.

Maar ook bedrijfskosten kunnen een voordeel opleveren voor de werknemer. Voor zover het de aangelegenheid is van de werknemer treedt de werkgever op als intermediair van de werknemer. Dit betreft het verblijfsdeel van de vergunning. De verplichting van een verblijfsvergunning rust op de werknemer. Als de werkgever de aanvraag hiervan verzorgt, bespaart de werknemer zich privé-uitgaven en wordt zijn beschikkingsmacht vergroot.

De werknemer geniet een voordeel als de werkgever de aanvraag doet of door een adviseur laat doen. De werkgever dient, als hij de aanvraag zelf doet, het voordeel in aanmerking te nemen naar de waarde in het economische verkeer (hierna: WEV). Als de werkgever een onafhankelijke derde (bijvoorbeeld een adviseur) inhuurt om de aanvraag te verzorgen, moet hij het voordeel waarderen op de factuurwaarde voor zover deze ziet op het verblijfsdeel van de vergunning. [voetnoot 4]

Hierbij merkt de kennisgroep nog het volgende op:

  • De kosten die samenhangen met de verantwoordelijkheid van de werkgever voor het aanleveren van bepaalde informatie en documenten[voetnoot 5] zijn uitsluitend een aangelegenheid van de werkgever en behoren daarom niet tot het loon. Vergelijk Hof Den Haag 28 januari 1992, ECLI:NL:GHSGR:1992:AW5720.
  • Bij wisseling van werkgever moet er een nieuwe aanvraag voor een GVVA worden ingediend, maar als het verblijfsdocument nog geldig is, wordt er bij inwilliging van de aanvraag alleen een aanvullend document afgegeven. Het verblijfsdocument wordt dan niet vervangen. Enkel het tewerkstellingsdeel wordt aangepast aan de naam van de werkgever. De aanvraag en de kosten die hiervoor (manuren, advieskosten etc.) worden gemaakt, zijn in dat geval ook geen loon.
  • De leges voor een GVVA zien op het verblijfsdeel. Als de werkgever deze betaalt aan het IND of uiteindelijk voor zijn rekening neemt, is dat loon.
  • De verstrekking (of vergoeding) is gericht vrijgesteld volgens artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, Wet LB 1964 als de werkgever de verstrekking aanwijst als eindheffingsbestanddeel. De Belastingdienst gaat uit van aanwijzing als eindheffingsbestanddeel voor zover aan de voorwaarden en grensbedragen voor een gerichte vrijstelling is voldaan (besluit van de staatssecretaris van Financiën van 21 juni 2022, paragraaf 3.2.1., Stcrt. 2022, 18970).
  • Als de werkgever de 30%-regeling toepast kan hij de verstrekking (of de vergoeding) aanwijzen als eindheffingsbestanddeel en ten laste brengen van zijn vrije ruimte. De kennisgroep is van mening dat de verstrekking (of de vergoeding) voldoet aan de gebruikelijkheidseis van artikel 31, eerste lid, onderdeel f, Wet LB 1964.

Voetnoten

[Voetnoot 1, terug naar tekst] Bijvoorbeeld de zogenaamde intra-corporate transferees. Deze verblijfsvergunning is voor leidinggevenden, specialisten en trainees die gaan werken bij een Nederlandse vestiging van een bedrijf.

[Voetnoot 2, terug naar tekst] Een voordeel in opdracht en voor rekening van de werkgever vormt ook werkgeversloon inclusief de voordelen die hiermee op een lijn zijn te stellen. Als sprake is van werkgeversloon, is de werkgever inhoudingsplichtig.

[Voetnoot 3, terug naar tekst] Zie het formulier voor een GVVA door de referent.

[Voetnoot 4, terug naar tekst] Op grond van artikel 13 Wet LB 1964 behoudens eventuele nihilwaarderingen of normbedragen. Zie ook Kamerstukken II 2009/10, 32130, nr. 3, p. 62.

[Voetnoot 5, terug naar tekst] Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bewijsstukken van de vacaturemelding en andere inspanningen verricht door de werkgever op zoek naar personeel op de Nederlandse arbeidsmarkt en informatie over de arbeidsvoorwaarden die de werkgever biedt. Stukken die de werkgever ook had moeten aanleveren voor een TWV. Kamerstukken II 2013/14, 33749, nr. 3, p. 5.

Deel deze pagina

Op deze pagina