KG:204:2025:17 compensatie pensioenschade in de loonsfeer
Publicatiedatum 23-09-2025, 8:40 | Laatste update 23-09-2025, 8:40 |
Aanleiding
Werkgevers met een pensioenregeling op basis van een premieovereenkomst met een leeftijdsafhankelijke (met de leeftijd stijgende) staffel, hebben de mogelijkheid om over te stappen op het nieuwe pensioenstelsel conform de Wet toekomst pensioenen (hierna: Wtp). De premieovereenkomst wordt dan niet meer vormgegeven op basis van een leeftijdsafhankelijke staffel, maar op een basis van een gelijkblijvend percentage voor alle leeftijden (hierna: vlakke premie). Dit leidt tot minder inleg voor oudere werknemers en tot meer inleg voor jongere werknemers. Jongere werknemers kunnen naarmate de leeftijd vordert nadeel ondervinden van het nieuwe stelsel, omdat zij geen gebruik meer kunnen maken van de hogere staffelpercentages behorende bij de hogere leeftijdscohorten conform de oude regeling.
In de Wtp is opgenomen, dat groepen werknemers die nadeel ondervinden van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel adequaat en kostenneutraal gecompenseerd moeten worden. Het uitgangspunt van de wetgeving is een compensatie in de pensioensfeer. Hiervoor zijn in de Pensioenwet specifieke regels opgenomen, zoals:
- de compensatieperiode loopt tot uiterlijk 1 januari 2037;
- de compensatie moet tijdsevenredig zijn. Dit betekent dat als de compensatieperiode bijvoorbeeld 10 jaar is een werkgever niet in het eerste jaar een hogere compensatie mag bieden dan in het tweede jaar.
Compensatie buiten de pensioensfeer is ook toegestaan, bijvoorbeeld in de loonsfeer. Hier is het specifieke wettelijk kader geldend voor compensatie in de pensioensfeer niet van toepassing. Er gelden geen specifieke regels voor compensatie buiten de pensioensfeer.
Een werkgever besluit om tot compensatie in de loonsfeer over te gaan. De werkgever zegt aan een werknemer van 40 jaar toe dat hij vanaf de leeftijd van 50 jaar maandelijks een vergoeding van € 500 per maand krijgt tot aan zijn pensionering. Bij voortijdige uitdiensttreding of overlijden voor de leeftijd van 50 jaar vervalt de afspraak over de compensatie.
Vragen
- Moet de geboden compensatie voor pensioenschade worden aangemerkt als ‘loon in de vorm van een recht’ (loonrecht) of ‘recht op loon’ (loonvordering)?
- Wat is het genietingsmoment in de zin van artikel 13a van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB 1964)?
Antwoorden
- Er is sprake van recht op loon.
- Het genietingsmoment is het moment van betalen van de vergoeding.
Beschouwing
Allereerst moet worden beoordeeld hoe de geboden compensatie voor pensioenschade fiscaal moet worden geduid (A). Vervolgens dient het bijbehorende genietingsmoment te worden vastgesteld (B).
Ad A: fiscale duiding van de geboden compensatie voor pensioenschade
De vraag is of de geboden compensatie voor pensioenschade moet worden aangemerkt als ‘loon in de vorm van een recht’ (loonrecht) of ‘recht op loon’ (loonvordering).
- Van recht op loon is sprake als de werknemer het loon nog moet 'verdienen'. Het kan pas worden gevorderd als aan de voorwaarden is voldaan, die zijn verbonden aan de dienstbetrekking. Voorbeelden hiervan zijn het maandelijkse salaris en de dertiende maand (beloningen die nog niet zijn verdiend, omdat daarvoor eerst nog arbeid moet worden verricht). Een recht op loon wordt niet zelfstandig in de heffing betrokken.
- Van loon in de vorm van een recht in de zin van artikel 10, eerste lid, Wet LB 1964 is sprake als het recht inhoudelijk volledig is bepaald en onvoorwaardelijk is (aanstonds of na een bepaalde vaste termijn). Het recht vormt op zichzelf een beloning voor de werknemer en dus loon in natura. Er hoeft geen sprake te zijn van een zelfstandig vermogensrecht.
- Een bijzondere vorm van loon in de vorm van een recht is een aanspraak in de zin van artikel 10, tweede lid, Wet LB 1964. Dat is een recht om na verloop van tijd of onder een voorwaarde één of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen. Zie voor een uitgebreide toelichting op het begrip aanspraak KG:204:2022:8.
In het onderhavige geval is geen sprake van loon in de vorm van een recht in de zin van artikel 10, eerste of tweede lid, Wet LB 1964, omdat geen sprake is van een onvoorwaardelijk recht of een onvoorwaardelijk toekenning. Het recht op compensatie ontstaat namelijk pas als de werknemer op 50-jarige leeftijd nog in dienst is bij de werkgever. Omdat de werknemer pas recht heeft op de vergoeding als aan de voorwaarden is voldaan, is sprake van recht op loon.
Ad B: vaststelling genietingsmoment
Conform artikel 13a, eerste lid, Wet LB 1964 wordt het recht op loon (loonvordering) niet eerder genoten dan het moment van betaling. Dit heeft tot gevolg dat loonheffingen verschuldigd zijn op het moment van betaling van de vergoeding aan de werknemer.